Vijf jaar nadat Suicide Squad een hit werd aan de kassa maar een mislukking in de ogen van fans en kritiek, wordt de ‘reboot’ gelanceerd. Regisseur is James Gunn, de publiekslieveling die achter de camera stond voor Guardians of the Galaxy en het onvermijdelijke vervolg, en die een tweetal jaar na een rel rond een aantal van zijn tweets opnieuw mag aantreden voor een grote productie.
Het gedoe rond de berichten op sociale media van Gunn was vooral een vermoeiend voorbeeld van het feit dat humor enkel nog veilig en braaf mag zijn (al waren de opgeviste provocaties van de jonge Gunn nu niet meteen bijzonder smaakvol of grappig), maar het kostte de rijzende ster wel de regie van het derde avontuur van het kransje Marvel-helden dat hem door Disney was toegewezen. Het concurrerende DC-universum brengt nu soelaas met een film die vooral surft op het feit dat het behoorlijk geslaagde Birds of Prey: And the Fabulous Emancipation of One Harley Quinn bewees dat er met de personages wel degelijk succes te oogsten viel, zowel kwalitatief als inzake box-office resultaat. Dat dat wellicht een eenmalige prestatie was, mag al blijken enkel en alleen uit het feit dat van het opnieuw door Margot Robbie geïncarneerde personage niet veel meer overblijft dan een giechelende en cabotinerende griet die zichzelf net als alle anderen moet staande houden te midden van de lawaaiterige chaos die zo langzamerhand eigen is aan elk superheldenavontuur – uit welke stal het dan ook komt.
De plot heeft uiteraard niet veel om het lijf en draait ook nu om een zootje ongeregeld met vage superkrachten dat de wereld andermaal moet behoeden voor aards en buitenaards onheil. Dat idee van een ‘rag tag’ team dat in ruil voor strafvermindering (alle leden zijn veroordeelde misdadigers) moet samenwerken, is niet nieuw en op de tonen van Folsom Prison Blues amuseert Gunn zich dan ook met al in de eerste vijf minuten hommage te brengen aan meer en minder verwant werk zoals The Great Escape, Escape from New York, The Cabin in the Woods en zijn eigen Guardians of the Galaxy. Allemaal heel geestig, maar wat baat het als het ten dienste staat van erbarmelijk geregisseerde actie en een van de zieligste scenario’s die dit genre ooit heeft voortgebracht.
Dat The Suicide Squad niet helemaal afzakt tot het belabberde niveau van pakweg Avengers: Endgame of Captain Marvel, is enkel en alleen te danken aan het feit dat Gunn – die zelfs binnen de netjes afgelikte huisstijl van Disney enige persoonlijkheid wist te demonstreren – heel af en toe een geïnspireerd moment weet te brengen dat tenminste wat uit de band springt. Zo is er de hommage van de regisseur aan de gevangenisscène uit Birds of Prey, al moeten we helaas vaststellen dat ook daar heel duidelijk is dat er een minder begenadigd cineast achter de camera staat: wat een knap gechoreografeerd actieballet was in handen van Cathy Yan, is nodeloze bombast hier.
Het superheldengenre zal vooralsnog niet te snel van de schermen verdwijnen (god weet hoeveel ‘fases’ Marvel nog plant) maar zo langzamerhand is elke vorm van creativiteit eruit verdwenen en wordt het hoog tijd voor een herbronning.