Meer nog dan op zijn vorige tradities gaat de jonge Canadees Colter Wall op zijn nieuwe album wijdbeens in de country-traditie staan. Alleen blijkt het resultaat deze keer nogal magertjes uit te vallen.
Er is natuurlijk die stem. Die bonkige bariton. Zelfs als hij het menu van het Chinees restaurant om de hoek of de handleiding van een microgolfoven zou voorlezen zou die stem nog bekoren. Op zijn vorige albums — twee langspelers en een EP — leverde dat bij momenten vuurwerk op in combinatie met zijn eenvoudige, in ettelijke decennia country-geschiedenis gedrenkte songs. Vaak eenvoudige nummers, ontbeend van alle overtolligheden. Voor Western Swing & Waltzes And Other Punchy Songs — beste puristen, vergeef ons als wij het album hierna eenvoudigweg Western Swing noemen — trok Wall na een Amerikaanse tournee met zijn band een Texaanse studio in. Werden zijn vorige langspelers nog geproducet door Dave Cobb (o.a. Jason Isbell, Sturgill Simpson) dan ging Wall voor dit album zelf achter de knoppen zitten.
Een album staat of valt per definitie altijd met de songs. En daar knelt het schoentje op deze Western Swing. Waar Wall op zijn vorige albums songs bracht die tegelijk tijdloos en fris klonken, lijken de nummers hier net te vaak inspiratieloos over te komen. Alsof hij zij snel bij elkaar verzamelde omdat er een album diende opgenomen te worden. De hoeveelheid covers op dit album zijn daar misschien al een indicatie voor. Ook op zijn eerdere albums waren er wel covers aanwezig maar met vijf van de tien liedjes zijn ze hier wel heel prominent aanwezig.
Als hij ze dan met de schwung zou brengen zoals op Marty Robbins’ klassieker “Big Iron” dan is dat niet meteen een probleem. Traditionals als “I Ride An Old Paint / Leavin’ Cheyenne” en “Big Diamond” klinken lo-fi maar evengoed te flets, een nummer als “High And Mighty” van de obscure country-artiest Lewis Martin Pedersen is klassieke country maar lijkt hier door Wall op automatische piloot afgehaspeld te worden.
Redden de eigen nummers dan de meubels? Niet helemaal. “Western Swing & Waltzes” dat schatplichtig is aan het werk van Bob Wills — mijnheer western swing — met zijn twangy pedal steel en het swingende “Rocky Mountain Rangers” — een goedhartige parodie op het gelijknamige Canadese legerregiment — zijn best goeie songs. Alleen, Colter Wall heeft dit soort nummers op zijn eerdere albums al beter gebracht. “Henry & Sam” had dan weer aan afleggertje van Johnny Cash kunnen zijn. Een afleggertje, daar is het meteen mee gezegd. Iets wat ook kan gezegd worden van de talking blues van “Talkin’ Prairie Boy”.
Western Swing is dus niet het album geworden waarop we gehoopt hadden. De punchy songs waarvan sprake in de titel blijken een slag in het water te zijn. Volgende keer beter?