Mattias De Craene (Nordmann, MDCIII) slaat zijn eigen weg in met een overweldigende EP die focust op minimalisme, melancholie en introspectie. “De geestverruimende trip bestaat voor 98 procent uit saxofoongeluiden”, aldus de maker zelf. En of we hem geloven. Een gesprek over mediteren met zijn geliefde instrument, de bevrijdende zoektocht naar een eigen sound én optreden voor niemand minder dan prins Laurent.
We spreken met De Craene op veilige afstand aan zijn appartement in Gentbrugge. Pistachenoten en heerlijke lemongrass-vanillethee zijn de ideale compagnons voor een gesprek over een plaat vol gelaagde, repetitieve soundscapes die duidelijk de contemplatieve route opzoeken. Daarin verschilt zijn solodebuut duidelijk van het op twee drummers drijvende, onrustige MDCIII en de weergaloze jazzrock van Nordmann.
“Ik beschouw mijn soloplaat als een zoektocht, een experiment. Ik wou onderzoeken hoe ik met mijn saxofoon een eigen muzikale taal kan ontwikkelen. Oorspronkelijk had ik met MDCIII dezelfde bedoeling, maar uiteindelijk was de inbreng van de twee andere muzikanten zo groot dat het veel meer dan een soloproject werd. Ook voor de ontwikkeling van mijn andere bands is het interessant om solowerk te maken. Het is belangrijk om elkaar in een groep te blijven beïnvloeden, maar daarvoor moet je je soms als muzikant eerst heruitvinden.”
enola: Je bent een drukbezet muzikant. Heb je al eens het gevoel gehad dat je gevangen zat in de hectiek van de bands waarin je actief bent?
De Craene: “Soms wel. Je moet altijd compromissen sluiten, je bent vaak onderweg voor optredens en daarom werkt het zo bevrijdend om alleen te werken. Pas op: ik leer nog altijd veel bij van andere muzikanten en producers, maar het is gewoon ook leerrijk om op zoek te gaan naar zelfstandigheid. Tegelijk gaat het maken van een solodebuut ook gepaard met negatieve gevoelens zoals angst en onzekerheid. Daarom is de release van deze plaat een nog grotere verlossing dan een album met een van mijn bands.”
enola: In de perstekst staan Colin Stetson en Nils Frahm vermeld. Waren zij grote invloeden voor de plaat?
De Craene: “Nee, niet echt. Integendeel, ik probeer ze zelfs te vermijden. Referenties zijn op zich niet slecht om iedereen toch een beeld te geven van de muziek. Ik vind Stetson uiteraard een geweldige artiest: hij is belangrijk geweest met zijn circular breathing en is echt een gamechanger in de wereld van de solosaxofoon. Maar zijn stijl vind ik persoonlijk nog etherischer dan wat ik maak.”
enola: Het lijkt er alleszins op dat je steeds meer een trippy, vrije sound opzoekt, ver weg van het genre jazz.
De Craene: “Dat klopt, voor mij heeft dit album weinig met jazz te maken. Ik weet niet in welk hokje ze kan gestoken worden, ik ben daar niet echt mee bezig. Live gaat het misschien wel naar ambient – de muziek zit alleszins wat meer in de filmische sfeer. Stiekem zou ik graag eens een soundtrack voor een film maken.”
enola: Het openingsnummer “The Machine” sleurt de luisteraar meteen mee in de plaat, als een draaikolk. Hoe ben je op zo’n intense trip gekomen?
De Craene: “De rode draad op de plaat is water. Met het openingsnummer wilde ik de luisteraar onderdompelen in een soort oceaan. Ik zat tijdens het maken ook met Scandinavië in mijn hoofd. Een vijftal jaar geleden trok ik voor een maand naar het eiland Senja in het noorden van Noorwegen. De donkere winter, besneeuwde bergen en zicht op de oceaan hebben toen een grote indruk nagelaten. Voor “Lady Dady” had ik bijvoorbeeld het idee om een videoclip op een ijspiste te maken, met een kunstschaatser die rondom mij aan het bewegen is. Bij “A Richman’s Tale” dacht ik aan een snelschaatser, maar dan in slow motion.”
enola: Die twee andere composities zijn inderdaad veel rustiger.
De Craene: “De rustige ondertoon is een beetje een weergave van de kalmere periode waarin ik terechtgekomen ben, vandaar dat ik voor de plaat meer in blauw ging denken. Ik denk graag in kleuren, ze zeggen iets over de gemoedstoestand van het moment. MDCIII staat bijvoorbeeld voor rood, het vurige. (toont rode getatoeëerde cirkel op zijn linkerarm) De periode dat we aan Dreamhatcher werkten, was behoorlijk heftig voor mij.”
enola: Als laatste song op de EP koos je voor een remix door een zekere Vectrex. Kan je iets meer vertellen over die naam en hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
De Craene: “Vectrex is het alter ego van Lieven Van Pée, bassist van De Beren Gieren en een van mijn beste vrienden. Ik leerde hem kennen toen ik aan het conservatorium studeerde. Hij is vaak bezig met elektronische muziek. Nadat ik hem mijn plaat had laten horen, kwam hij meteen af met het voorstel om van “A Richman’s Tale” een remix te maken.”
enola: Eerder dit jaar maakte je je livedebuut op We Are Open in Trix. Hoeveel punten gaf je jezelf daarvoor?
De Craene: “Eerlijk: het optreden was een kleine nachtmerrie. Ik zat de week voordien in Berlijn om muziek bij een theatervoorstelling te maken. Ik dacht dat ik daar kon repeteren, maar dat plan ging niet door. Tijdens het optreden had ik ook problemen met mijn effecten. Maar ik kan intussen wel goed relativeren. Ik heb mezelf zeer lang druk opgelegd en er zwaar aan getild als er iets mis liep. Het solo-optreden op We Are Open was voor mij uiteindelijk toch een overwinning. Door op je bek te gaan, leer je pas het klappen van de zweep.
enola: Ben je al aan nieuwe solonummers bezig?
De Craene: “Zeker, want tijdens de lockdown heb ik een bepaalde werkmethode gevonden. Meestal speel ik iets in en beluister ik dat achteraf met frisse oren. Tijdens de lockdown begon ik mijn dag vaak met een meditatie op mijn instrumenten: ik speelde lange noten en nam die dan op. Dat is ideaal om tot rust te komen, het is een soort ademhalingsoefening. Soms levert dat iets muzikaal bruikbaar op, soms trekt het op niets. Als het niet goed is, ben ik er toch frisser of rustig van geworden. Lange noten blazen is sowieso de beste manier om je techniek te onderhouden. Traagheid is belangrijk: je gaat beter luisteren naar jezelf. Maar op om je vraag te antwoord: het plan is om een volwaardige plaat uit te brengen. Deze EP is nog maar een eerste experiment.”
enola: Wat is de betekenis van het artwork en de spreuk op de platenhoes?
De Craene: “Ik wou de plaat een archiefgevoel meegeven, het moet in een ladekast passen om het achteraf als een tijdsdocument te bekijken. De quote op de hoes heb ik gevonden in een boek van Hilde Bouchez. ‘Het Wilde Ding’ gaat over de ziel in objecten, zowel op wetenschappelijke als spirituele wijze. Ik las het in de periode dat ik aan mijn eerste solonummers aan het werken was. (leest voor: “Our originial instructions are to listen to that cloud floating by and the wind blowing by”) Dat is ook de bedoeling van de muziek. Als iemand kan mediteren op mijn muziek, zoals Jeroen Van Herzeele me eens vertelde, vind ik dat een compliment.”
enola: Hoe zwaar weegt corona op jou? Naast Nordmann en MDCIII speel je ook nog bij Sylvie Kreusch en Dijf Sanders.
De Craene: “Op financieel vlak is het allemaal enorm zuur, maar na de drukte begin dit jaar had de periode op zich wel iets rustgevend. Ik was bezig met muziek voor het theaterstuk, er waren repetities met Dijf Sanders en ik zat in de studio voor het nieuwe album van Nordman. Op den duur raakt je energie op; de lockdown was dus een ideale pauzeknop. Anderzijds vallen wel alle inkomsten weg. Er was geen vangnet voor degenen die met dagcontracten werken. Ik was de hele tijd bezig aan het werk, maar ik verdiende niets.”
“Het is raar hoe sommige mensen naar cultuur kijken: het is voor hen geen serieuze job. Wat ze voor cultuur subsidies noemen, zijn voor andere sectoren investeringen. Het is nog altijd mijn ambitie om van muziek te leven, maar dat is niet voor meteen. Het zal nog een lange weg zijn en als alternatieve muzikant is het sowieso enorm moeilijk om rond te komen.”
enola: Hoe was het om recent op het online festival Bell Jazz Fest te spelen?
De Craene: “Dat was wel heel speciaal: er was geen publiek, enkel drie camera’s en prins Laurent in de zaal. Dat laatste hoorden we pas achteraf. Blijkbaar heeft hij onze muziek proberen te Shazamen. Uit veiligheidsoverwegingen was een rookmachine niet toegelaten. Iedereen moest mondmaskers dragen voor de opbouw en er was geen applaus. Zeer vreemd dus, want het publiek is een groot deel van de ervaring. We moeten opletten dat online optredens niet de nieuwe standaard worden. Ik vind dat je een concert moet ervaren op het juiste volume, met publiek en sfeer.”
enola: Naar welk eigen optreden verlang je het meest: Nordmann, MDCIII of solo?
De Craene: “Eerlijk gezegd naar optredens met al mijn bands, en vooral in de Handelsbeurs. Daar spelen, is altijd een thuismatch. Het is zo’n schone zaal, elk optreden is een hoogtepunt.”
De EP bestellen kan via de Bandcamppagina van Mattias De Craene. Je kan hem aan het werk zien in Kortrijk (11 juli), Eeklo (19 september) en Brugge (2 oktober). Het concert met Millionaire in de Handelsbeurs werd verplaatst naar 6 november.