Popmuziek is het nog steeds niet, schreven we vier jaar geleden over de tweede Blanck Mass. Vandaag zijn we eindelijk zo ver. Op zijn vierde plaat pakt Benjamin John Power uit met zo’n grootse melodieën dat de noise vlakaf aanstekelijk wordt.
Wie terugkijkt, ziet hoe Blanck Mass hier altijd al wilde uitkomen. Elke plaat was een stapje dichter bij dat doel. Van de ijzige statigheid van dat titelloos debuut – het soort plaat dat je vanzelf kathedralenmetaforen doet bovenhalen – ging het naar het lustvolle leven van Dumb Flesh en vervolgens naar de woede van World Eater. Het waren drie verschillende kleuren van hetzelfde geluid, met één rode lijn: het groeiende belang van de melodieën. En dus staan we hier. Dat Power goeie noise kon maken had hij al bij Fuck Buttons bewezen, op Animated Violence Mild bewijst hij dat je daar ook geweldige popsongs mee kunt maken.
“In this post-industrial, post-enlightenment religion of ourselves, we have manifested a serpent of consumerism which now coils back upon us”, leest de pompeuze verklaring bij deze plaat. U mag die meteen vergeten. Waar het om gaat is dat deze plaat grossiert in hooks van het soort waar je de betere walvis mee vangt. Hell, als “Hush Money” niet Roxettes “Listen To Your Heart” binnenstebuiten gekeerd is, dan weten wij het niet meer. Een bombastische synthlijn spat open over een ratelende beat, gaat loos en ook zonder tekst valt mee te zingen. Denken we bij die kristalheldere toetsen vervolgens ook nog eens aan “Charriots Of Fire”? Hou het stil, we bedoelen dat positief.
De cheesyness van Vangelis is hier immers ver te zoeken. Zijn melodieën mogen dan hengelen naar de betere hitparade, Power omkleedt ze nog altijd met dezelfde rauwe klanken van weleer; brute beats, sissende geluiden, kletterende percussie. Het geweld van de intro van “Love Is A Parasite” doet onwillekeurig denken aan Nirvana’s “Territorial Pissings”. Maar dan met de distortion op achttien. Wat volgt is niet minder brutaal: de gitaren van Nine Inch Nails op zijn meest furieus, maar dan uit een doosje, geschreeuwde zang die door de knopjes in het rood wordt gedwongen. Uit het staccato einde komt een fucking orgel, dat “Creature/West Fuqua” inluidt. Zei iemand daar “kathedralen?” Power laat weten mee te dingen voor de heropbouw van de Notre Dame.
Een – nog iemand een fucking van doen? – harp, volgt. Power lacht ons uit, maar wij lachen mee. Dit is het rustpunt waaruit de eindspurt vanzelf uit voortvloeit. Maar laten we nog even terugkeren naar single “House Vs. House”, waar we u twee maand terug al enthousiast over onderhielden. Daarin zingt Power bijna verstaanbaar – Horen we echt “Shake that ease” of heeft u een betere gok? –en dat voelt gek, maar ook als onvermijdelijk. Een kleine acht minuten lang davert en dreunt alles voorbij, een kolonne melodieën marcheert voorbij. Er is de zanglijn. Er is die synth die af en toe uitbundig richting hemel jubelt. En dan huppelen af en toe ook nog wat tinkelende toetsen rond.
We herhalen: dit is waar Blanck Mass wel moest eindigen na de voorbije acht jaar. Ooit was er Wolf Eyes; een man die noise maakte met een eensnarige plank. Er was Crystal Castles dat probeerde noise in songvorm te dwingen. Power heeft dat allemaal gehoord, en heeft het beter begrepen. Meer nog dan een culminatie voelt Animated Violence Mild als een eindpunt; het moment waarop noise en mainstream elkaar kussen en er iets moois ontstaat. Dit is een grootse plaat.
Blanck Mass speelt op 10 november op Sonic City in Kortrijk.