Zangeres Robin McKelle zwiert zo soepel tussen jazz, soul, blues en pop, dat haar onvermogen om te kiezen, of noem dat gerust flexibiliteit, haar visitekaartje geworden is. Met haar zesde album sinds Introducing Robin McKelle schuift ze weer dichter naar het terrein van de warme souljazz.
Het is nogal een verschil met de McKelle die zich samen met The Flytones in het zweet werkte toen ze een lui publiek aan het dansen probeerde te krijgen op Jazz Middelheim in 2015. Ze speelden met heel wat toewijding een soulrevue en trakteerden het publiek op klassiek spul als “Take Me To The River” en “Proud Mary”. Ze mikten vooral op knetterende energie om zitjes te verslijten. Weinig vernieuwend, maar wel vitaal en bij momenten verdomd efficiënt. Sindsdien hing McKelle uit in andere regionen. Samen met kleppers Danilo Pérez, Chris Potter en nog meer goed volk vierde ze ‘100 jaar jazz’ met een reeks concerten onder de noemer ‘The Music of Dizzy, Ella, Mongo and Monk’, waarmee ze terugkeerde naar die wortels.
Met Melodic Canvas krijg je alleszins een iets ingetogener McKelle te horen dan de verbeten soul mama van een paar jaar terug. Hier wordt vooral gelonkt naar de verleidelijke stijl en romige sound van Donny Hathaway, met een relatief sobere inkleding van vooral toetsen, (akoestische) gitaar, bas en percussie. Andere referenties? Bill Withers, Marvin Gaye en Norah Jones. McKelly is minder r&b dan Jill Scott, maar meer blues dan Joan As Police Woman, en kan zowel zoet flemen als rauwer kelen. Dat laatste is dus naar de achtergrond verschoven.
De gospel-insteek van opener “Do You Believe” herinnert ook aan Mavis Staples of Bettye LaVette, al is McKelle een minder theatrale en emotionele performer dan die laatste. Ook de muziek blijft broeierig op een franjeloze manier, met zoemend orgel en knapperige percussie. Vanaf “Lyla” wordt heil gezocht bij het balladeterrein dat de hoofdmoot van deze plaat vormt. Met “We are only human / We can learn from our mistakes” laat de zangeres meteen weten dat haar teksten niet bepaald ambitieus zijn. De song is wel een empathisch portret dat zo goed als naadloos overloopt in het fluwelen “Come To Me”, dat van start gaat met een sopraansaxsolo. Dit is McKelle in schmooze-modus.
Door die akoestische slaggitaar en weggemoffelde funk heeft “You’re No Good” meer weg van een nummer van Bill Withers: een lijzige groove waarvan je wil dat je ‘m hier wat vaker te horen kreeg. Dat is ook waarom een no-nonsenseversie van de spiritual “Swing Low, Sweet Chariot”, waarin ze ineens sterk doet denken aan de jonge Aretha, zo goed werkt. Het vlammetje werkt aanstekelijk. Ook goed: afsluiter “It Won’t End Up”. In dit nummer wordt engagement verpakt met een zomerse dansbaarheid en duikt er een moment met woordeloze zang op, dat richting exotische oorden knikt. Het is een zijstap die beter werkt dan het wat doelloos dobberende “Simple Man”, of haar versie van “The Sun Died”, die wel de soul, maar niet de pijn van Ray Charles’ klassieke versie bevat. “Yes We Can Can” van New Orleans-legende Allen Toussaint is dan weer prima, ook al moet het de klassieke Pointer Sisters-versie laten voorgaan.
McKelle laat met Melodic Canvas horen dat ze naast interpreteren ook wel een song kan schrijven. Met haar warme, soepele stem, die ze hier opmerkelijk onder controle houdt, kan ze de temperatuur sowieso enkele graden doen stijgen. Het is weinig vernieuwend, maar wel degelijk uitgevoerd, al wordt nergens écht uit de band gesprongen. Dan rest enkel de vraag of die betrouwbare kwaliteit zonder echte verrassingen zal volstaan om een publiek aan te spreken dat voortdurend om de oren geslagen wordt met nieuwe, opwindende namen en andere lawaaierige marketingconcepten.
McKelle staat op 4/8 op M-idzomer 2018.