Kong: Skull Island

Tijdens het voorbije jaar of twee zijn er, vreemd genoeg, een aantal moedige pogingen ondernomen door bepaalde critici om Peter Jacksons versie van King Kong (2005) alsnog te rehabiliteren als het een of ander verkeerd begrepen meesterwerk. Jacksons opvolger van zijn Lord of the Rings-trilogie was destijds niet de enorme megahit die iedereen had verwacht – als je 207 miljoen dollar budget krijgt en je verdient in de VS “slechts” 218 miljoen dollar aan de kassa’s, dan is je winstratio nu eenmaal niet om te juichen. De film kreeg ook behoorlijk wat kritiek omwille van zijn lengte van drie uur en het eindeloze bombast waarin het hele ding marineerde. Nu goed, als je maar lang genoeg wacht, zijn er àltijd wel schrijvers die diamanten zien fonkelen waar anderen alleen maar duisternis zagen, maar in het geval van King Kong lijken die pogingen tot recuperatie ons toch maar zinloos.

De release van Kong: Skull Island illustreert eigenlijk heel mooi waar Jackson destijds zo fundamenteel de mist in ging. Jackson wilde een ambitieuze, zelfs prestigieuze A-film maken van een concept dat inherent alleen maar geschikt was voor pretentieloze B movie fun. Dat is tenslotte wat de originele film uit 1933 ook was. En nu kan je veel kanttekeningen plaatsen bij Kong: Skull Island, maar die les heeft regisseur Jordan Vogt-Roberts dus wél heel goed begrepen. Deze nieuwe versie heeft een frisse invalshoek gevonden, die eigenlijk meer te danken heeft aan de Japanse Godzilla-films dan aan de originele King Kong, en gebruikt die invalshoek om een zwierige avonturenfilm te maken, doorspekt met ironische humor. Oh ja, en hij duurt twee uur, inclusief zo’n tien minuten eindaftiteling. Dat is ook al een opluchting.

Het verhaal speelt zich af in 1973 – president Nixon heeft net zijn “eervolle vrede” in Vietnam aangekondigd en de Amerikaanse troepen maken zich klaar om naar huis te gaan, wanneer satellietfoto’s het bestaan onthullen van een mysterieus eiland in de Pacific. Bill Randa (John Goodman), van de nogal vage overheidsinstantie Monarch, overtuigt Washington om een ontdekkingsexpeditie naar het eiland te financieren. “Wie weet wat we er vinden? Nieuwe levensvormen, misschien zelfs een geneesmiddel tegen kanker!” En bijgevolg duurt het niet lang voordat er een team wordt samengesteld met als belangrijkste leden de ijzervreter kolonel Packard (Samuel L. Jackson), black ops-soldaat kapitein Conrad (Tom Hiddleston) en oorlogsfotografe Mason Weaver (Brie Larson, excuustruus van dienst). Drie keer raden wie ze tegenkomen op Skull Island.

Het idee om een high concept-blockbuster (specifiek een monsterfilm) in de structuur van een Vietnamfilm te gieten, is niet helemaal nieuw – James Cameron deed destijds al iets gelijkaardigs met Aliens en in 2010 ging Predators ook die richting uit – maar het wordt zelden genoeg gedaan om fris te blijven aanvoelen. Vooral omdat Kong: Skull Island heel specifiek aansluiting zoekt bij Apocalypse Now, wat het allemaal minder generisch maakt. Het eerste gevecht met Kong is een helikopteraanval die overduidelijk werd geïnspireerd door de beruchte Walkürenrit uit die film, en in de tweede akte zit een lange sequens waarin de hoofdpersonages op een geïmproviseerd bootje een rivier afvaren. Zelfs de namen van de personages zijn soms een referentie: Hiddlestons Conrad verwijst naar Joseph Conrad, de schrijver van Heart of Darkness (waarop Apocalypse Now gebaseerd is) en John C. Reilly heeft een kostelijke bijrol als Hank Marlow – Marlow is de naam van het hoofdpersonage in het boek, maar doet qua invulling vooral denken aan de verschijning van Dennis Hopper in Apocalypse Now.

Nu maken dat soort van verwijzingen je film niet noodzakelijk beter of slechter, maar in het geval van Kong: Skull Island zijn ze wel een indicatie van de speelse toon van de film. Jordan Vogt-Roberts bouwt op een knappe manier een ironische spanning op: de personages denken dat ze in Apocalypse Now zitten, terwijl het publiek zich steeds bewust blijft dat het maar een monsterfilm is, een creature feature. Samuel L. Jackson die oogcontact maakt met Kong door een vlammenzee heen: zo’n moment is uiteraard volstrekt belachelijk, maar Jackson verkoopt die scène met zoveel aplomb dat ze wérkt. En op die manier vindt Vogt-Roberts een hele film lang een prima evenwicht tussen het ridicule van zijn premisse, dat hij niet kan of wil ontkennen, en toch een air van sérieux.

De actiescènes zelf zijn over het algemeen vrij goed georchestreerd. Vogt-Roberts is een van de vele indie-regisseurs die de laatste jaren zijn gerekruteerd om grote blockbusters te regisseren zonder ervaring te hebben met actiecinema. Zijn enige vorige wapenfeit was de lowbudget coming of age-film The Kings of Summer (2013) en net als Colin Trevorrow in Jurassic World lost hij dat gebrek aan ervaring op door heel goed te kijken naar de visuele stijl van roemruchte actieregisseurs als Spielberg en Cameron. Dat houdt dus in dat zijn shotkeuze en montageritme maar weinig eigenheid verraden, maar hij houdt de boel wel overzichtelijk en hij kan zich ook inhouden waar nodig. In tegenstelling tot de meeste blockbusters van de laatste jaren, slaat hij je niet murw met de ene eindeloze actiescène na de andere. Jammer wel dat de film resoluut de kaart van de CGI trekt. Waar in Jurassic World hier en daar nog animatronics werden gebruikt om bijvoorbeeld een close-up van een dinosauruspoot te filmen, zal je dat hier nergens tegenkomen, wat ervoor zorgt dat de effecten, zelfs op hun best, toch tastbaarheid missen.

Tom Hiddleston is eigenlijk miscast in de hoofdrol als cynische, “seen it all”-militair, simpelweg omdat hij te jong en te afgelikt overkomt. Om die rol echt te verkopen, hadden ze een oudere acteur met meer gravitas moeten kiezen – steek daar een Russell Crowe in en we zouden het al veel meer geloofd hebben. Samuel L. Jackson lijkt met elke rol die hij speelt steeds meer zichzelf te spelen – net zoals Jack Nicholson in zijn tijd altijd Jack Nicholson speelde: dezelfde collectie tics, gezichtsuitdrukkingen en intonaties, met variaties voor “goede” en “slechte” personages. Maar net zoals bij Nicholson destijds, werkt het op een bepaalde manier wel. Jackson is hier volledig op vertrouwd terrein in zijn rol van bad motherfucker, en doet zijn ding met zichtbaar plezier. Brie Larson is oké in de typische, nogal ondankbare meisjesrol en John C. Reilly gaat moeiteloos met de hele film aan de haal – maar daar is zijn rol dan ook specifiek voor geschreven.

Kong: Skull Island zal door niemand verward worden met een meesterwerk, maar als blockbuster doet hij absoluut wat hij moet doen. Het is tenminste een film met een eigen smoel, en in een tijd waarin alle mainstream Amerikaanse producties meer en meer op elkaar lijken, is dat al heel wat. Kijk toe en leer, Peter Jackson!

7
Met:
Tom Hiddleston, Samuel L. Jackson, Brie Larson, John C. Reilly, John Goodman, Corey Hawkins
Regie:
Jordan Vogt-Roberts
Duur:
118
2017
VS
Scenario:
Dan Gilroy, Max Borenstein, Derek Connolly

verwant

Damaged

Terry McDonough is een regisseur wiens hele achtergrond te...

Captain Marvel

Captain Marvel is de zoveelste uitbreiding van het door...

Stan & Ollie

Oliver Hardy en Stan Laurel, oftewel ‘den dikke en...

Glass

In 2000 werkte regisseur M. Night Shyamalan, na het...

The Sisters Brothers

“A man’s gotta do what he thinks is best”...

aanraders

The Substance

Het was wachten tot november dit jaar, maar eindelijk...

Julie Zwijgt

In Julie Zwijgt speelt Leonardo Van Dijl een dubbelspel...

Juror #2

Volgend jaar blaast Hollywood-veteraan Clint Eastwood (hopelijk) 95 kaarsjes...

recent

The Cure :: Songs Of A Lost World

Robert Smith dreigde er al zo lang mee, dat...

Public Service Broadcasting

Meer dan een decennium is het geleden dat Public...

Malvin Moskalez :: No Easy Way Out

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar...

Red One

J.K Simmons (Tu quoque Brute fili mi!) en Dwayne...

Benjamin Leroy :: Een kind van klei

Illustrator Benjamin Leroy bracht een eerste eigen graphic novel...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in