Amper een jaar na het lichtjes geniale Baskenland heeft El Yunque, tevens de naam van… een regenwoud op Puerto Rico, opnieuw een plaat uit. Een album dat gaat over gepensioneerde NBA-spelers, vogels, poema’s en creatieve vrijheid, zo wordt aangekondigd. Vooral dat laatste mag je serieus nemen.
Deze bende lefgozers doen al sinds 2013 koppig hun eigen ding. Gitaristen Giel Cromphout (heeft ook een soloproject, Novgrod) en Kasper De Sutter vormen de spil van El Yunque. Mattias Jonniaux, tevens drummer bij Piquet, drumt het kabaal aan, of van elkaar. Jules Jordens, die live de digitale percussie bedient, zorgt voor het theatrale karakter — en was zo op z’n eentje verantwoordelijk voor hun The Birtday Party-referentie. Op We Are Open en in de Charlatan bewees dit jonge geweld ook live volledig tot zijn recht te komen. We vragen ons echter af wat vandaag overblijft van die livesetting. Met El Yunque weet je namelijk nooit.
Slint, Sonic Youth, This Heat en de oude Swans; dat waren de voornaamste referenties die we bij de vorige plaat noteerden. Op Boxes wordt het roer bij momenten radicaal omgegooid, hoofdzakelijk richting jazz en noise — zonder de rock voor alle duidelijkheid. Vooral het geflipte einde van “Scottie Pippen” doet nog ietwat vertrouwelijk aan — al klinkt die uitdrukking vreemd voor een band als El Yunque. Met “Tired Of Dressing Like A Girl” is de nieuwe richting beter hoorbaar. Zichzelf voortslepend als de donkerste Slint in een eindeloze nacht: zo voelt het nummer aan. Ook de jazzy drum is indrukwekkend ingetogen.
Met “Nafi” gaat de band weer voluit voor instrumentale chaos. Het doet wat aan Girl Band denken; nog zo’n recente noise(-rock)band die veel meer doet dan rechtdoor rocken. In “Deer” gaat het tempo weer omlaag, onder andere met een Slint-achtige riff die afkomstig lijkt uit “Tired…”, maar het nummer ontspoort met een drumsolo en hevige noise-golven. “Cinder” start aanstekelijk: dezelfde metalige riff begeleidt het nummer continu en meeslepend naar een dissonante climax. Dat is meteen ook de verwoestende kracht van El Yunque. Nogmaals, wie durft dit nog als gewone noise rock te bestempelen?
Daartussen horen we nog pure schuimbekkerij (“Boxes”) en een sample van een speech van Michael Jordan. Beide slaan nergens op, maar dat is niet erg, want dan is het al tijd voor het laatste en tegelijk beste nummer: “Dog Park”. En dat blijft even nazinderen. Opnieuw flarden Slint, freejazz, repetitieve bassen en uiteraard een stevige portie verschroeiende noise. El Yunque zou El Yunque niet zijn als die comfortabele groove na een kleine twee minuten niet plots onderbroken wordt door gevaarlijke sonische storingen, ditmaal veroorzaakt door drums en klarinet. Daarna herhalen de tekstuele mantra’s zich tot het geheel voor een tweede keer — euh — ontspoort.
El Yunque heeft Boxes eigenhandig opgenomen en geproducet in Barak, hun eigen repetitiekot. Dat het een doe-het-zelfplaat is, is er niet eens aan te horen. Is dit dan allemaal geen pure spielerei? Soms loopt El Yunque de kantjes er af. Maar laat de nummers pas na meerdere luisterbeurten bezinken. Die moeite moet je er dus wel voor over hebben. El Yunque heeft met andere woorden zijn status als een van de interessantere avant-gardebands van ons landje bevestigd en verdient ook uw aandacht, als u hevig ontsporende muziek kan smaken.