“Waarom lees ik nergens hoe onvoorstelbaar goed het nieuwe album van De La Soul is?”, poneerde rapper Jonwayne vorige week op Twitter. “Omdat Drake er niet aan meewerkte”, antwoordde onze Lefto cynisch schuddebollend. Hun tweets zeggen veel over de staat van hiphop anno 2016.
Toen Drake nog in de pampers lag, besloten drie vrienden uit Long Island om hiphop met een positieve boodschap te maken. Dave, Maseo en Posdnuos doopten zichzelf De La Soul en lagen nietsvermoedend aan de wieg van de Native Tongues, een New Yorkse hiphoptak die uitpakte met optimistische en vaak grappige teksten, vrolijke vibes en veel samples uit de jazz- en soulmuziek. Ook A Tribe Called Quest en Jungle Brothers maakten deel uit van deze beweging, en allen doken ze geregeld op elkaars platen op. Een kleine dertig jaar later bestaat De La Soul nog steeds uit hetzelfde trio, en zijn ook hun waarden onveranderd gebleven. Hun hart klopt voor hun muziek, zo gaven ze vorig jaar nog hun zo goed als volledige catalogus gratis weg via internet, na woorden met hun platenfirma. Resultaat? De La Soul zat plots zonder platenfirma, maar met een hoop toegewijde fans. Via crowdfunding haalde de band meer dan zeshonderdduizend dollar op — waarvan een derde in amper acht uur tijd — om aan een nieuw album te werken.
Waarom De La Soul zoveel geld nodig had? Alvast niet om een gastbijdrage van Drake te kunnen betalen. Neen, de ruzie met hun vroegere platenfirma kwam er omdat die destijds de rechten op de vele samples enkel aankocht voor fysieke verspreiding, en niet voor digitale. Dat is ook de reden waarom De La Souls oudere werk niet op iTunes of Spotify te vinden is, en waarom de band de muziek dan maar zelf aan de fans bezorgde. Voor And the Anonymous Nobody besloot De La Soul zelf zijn samples in te spelen. Het trio nodigde een tienkoppige funkensemble uit en nam gespreid over drie jaar tijd meer dan tweehonderd uur muziek op. Daaruit destilleerden Dave, Maseo en Posdnuos de instrumentale versies van de zeventien nummers op het album. Dat gebeurde met veel zorg, dat zie je in de bijbehorende kortfilm A Documentary About Nobody, waar Posdnuos zich op een bepaald moment buigt over de echo op de blazers. Veel kans dat het om het trompetgeschal gaat dat “Royalty Capes” majestueus inleidt.
“Je kan niet zeggen dat je uit de hiphop groeit, wel dat je ermee opgroeide”, zo stelt de band wat verderop in die documentaire. Sinds de samenwerking met Gorillaz heeft De La Soul zijn blik inderdaad verruimd en zoekt het aansluiting bij andere genres. Damon Albarn, die intussen een vriend geworden is, zingt mee op het pakkende “Here In After”, een nummer over de dood en omgaan met verlies. Ook David Byrne maakt zijn opwachting en “Drawn”, waar Little Dragon aan meewerkte, brengt vier minuten lang avant-pop, met fraaie strijkers, om pas in de slotminuut met raps en beats uit te pakken. Het leidt tot een prachtig resultaat. Wat helaas niet gezegd kan worden van “Lord Intended”, de samenwerking met Justin Hawkins, waarop de bal serieus mis geslaan wordt. Het resultaat lijkt een slap afkooksel van Queen en kost de band punten.
Uiteraard gaat De La Soul wel nog steeds met veel respect voor de hiphopcultuur om, waardoor And the Anonymous Nobody een rapplaat is en blijft. Pete Rock is van de partij, en ook het nasale geneuzel van Snoop Dogg over de g-funkgrooves van “Pain” klinkt vertrouwd. In het aanstekelijke, minimale “Whoodeeni” mag 2 Chainz uit Georgia opdraven, en laat De La Soul horen dat ze ook mee kunnen met de nieuwe garde. Straf, voor een band die al ettelijke decennia meedraait. “Nobody can save hiphop, we’re that nobody”, klinkt het. Lange leve The Anonymous Nobody!