Een samplekunstenaar is haast per definitie een professioneel nostalgicus, maar DJ Shadow houdt op zijn nieuwe dubbelaar de vinger stevig aan de pols van het heden. Een polsslag met véél breaks, bleeps en beats.
Al in de jaren zeventig voorspelde futuroloog Alvin Toffler iets wat hij de future shock noemde: onze maatschappij ontwikkelt zich in een duizelingwekkend tempo. Hierdoor verliezen de mensen de pedalen in hun omgang met elkaar en zijn ze niet meer in staat weloverwogen, rationele beslissingen te nemen. Die toekomst is nu werkelijkheid geworden: we verliezen ons in een anoniem online leven waarin de luidste roepers met het minste fatsoen gelijk krijgen. We worden misleid door populistische leiders die inspelen op ons buikgevoel en ons angst aanpraten. Het is een beeld van triestige tijden, onze pathetic age.
DJ Shadow werkt dit thema bewust in twee platen uit, elk met hun eigen sfeer en feel. De eerste bevat het meer elektronische en zuiver muzikale werk. Het is vooral hier dat Shadow zich kritisch verhoudt tegenover een maatschappij die steeds meer online leeft. Hiervoor perst hij alle mogelijkheden uit zijn computer. Opener “Nature Always Wins” begint als een postapocalyptische soundscape, om daarna over te gaan in het meer zalvende “Slingblade”. Agressieve nummers als “Juggernaut” snoeven als een laffe internettrol die zich achter een grootsprakerige schuilnaam verbergt. In de vooruitgeschoven single “Rosie” konden we al kennismaken met de frenetieke stalker. De conclusie is ontnuchterend. Hoe verbonden we ook denken te zijn, de realiteit is toch dat we ons vaak alleen voelen: “We are always alone”, sluit deel één af.
Op de tweede plaat nodigt DJ Shadow een bende bekende en minder bekende vrienden uit en maakt er een ouderwets, straight-up hiphopfeest van. De beats stuiteren alle kanten op. Zo voert “Drone Warfare” onder de leiding van Nas schurend, piepend en krakend een aanval op je zenuwstelsel uit, terwijl De La Soul in “Rocket Fuel” simpelweg een feestje bouwt. Een eerste hoogtepunt is “C.O.N.F.O.R.M.”, waarin de tekst en een opgejaagde pianoriedel mooi samenvallen. Ontnuchterd stoten we op de grenzen van onze fomo om helemaal yolo te zijn: “I validate myself through followers just to feel important / instead of livin’ in the moment I much rather record it / Nobody knows my first name.”
Als tweede hoogtepunt stippen we “Two notes” aan. De jonge Barny Fletcher zet met een flow die sterk doet denken aan Q-Tip in zijn betere dagen een J Dilla-achtige beat volledig naar zijn hand. Dat zijn grote namen om je tussen staande te houden, maar Fletcher slaagt probleemloos. Jammer dat de samenwerking met Run The Jewels de magie van “Nobody speak” (uit het vorige album) niet kan herhalen: “Kings & Queens” is een degelijke song (met een Kanye-achtige gospeltoets), maar ook niet meer dan dat.
Our Pathetic Age is nogal overdonderend – zeker bij de eerste luisterbeurten – maar benader het album op de juiste manier en het openbaart zich in al zijn rijke schakeringen. Eenheid wordt over de twee platen heen gecreëerd door de terugkerende thema’s. Intern zijn het de kleine hooks en breaks die als weerhaakjes de draden in elk van beide delen vastgrijpen en er een geheel van weven. Vaak zit de schoonheid ook in kleine verschuivingen binnen één nummer. Zo ontpopt “In My Room” zich na een rustig begin van drie minuten in een intense en opzwepende track. Hetzelfde met de tempoversnelling in “Rosie”, die het nummer na anderhalve minuut naar een hoger niveau tilt.
Ondanks de duisterheid van de tijden die ons deel zijn, wil DJ Shadow toch benadrukken dat Our Pathetic Age bovenal een positieve vibe moet uitdragen. Optimisme is een morele plicht. In alles valt naast schoonheid ook licht te ontdekken en dat geldt eveneens voor dit album. Een plaat die bij elke beluistering groeit en waarmee wij voorlopig nog niet klaar zijn.