Lang niets gehoord van Sleepers’ Reign. Maar geen nieuws blijkt goed nieuws, want met hun debuut King Into Delight leveren de nog steeds piepjonge Kempenaars een mooi glanzend visitekaartje af.
Vier jaar liggen de zilveren medaille en de publieksprijs van Humo’s Rock Rally intussen op de schouw. De kerels uit Herentals namen dus rustig de tijd om hun eerste plaat op te nemen. Terwijl de winnaars van die editie — Compact Disk Dummies — en de andere grote publiekslieveling — een in het plat Antwerps rappende troubadour — een poos geleden al op de voorgrond kwamen, bleef Sleepers’ Reign zich hullen in relatief stilzwijgen.
Niet dat ze stilzaten: de groep groeide met de komst van drummer Tom Spruyt van een drietal tot een kwartet en voor hun eerste album ging ze op zoek naar een producer die de puzzelstukjes van hun glinsterende electropop netjes in elkaar zou weten te passen. Die producer werd Justin Gerrish, de man die eerder al puik mixwerk afleverde op onder meer Angels van The Strokes en de twee meest recente platen van Vampire Weekend.
Twee nummers uit de beginperiode hebben de sprong naar dit debuut overleefd: het opgefriste, maar nog steeds lieflijk knisperende “Crushed Before Collision” en de funky titeltrack “King Into Delight”, waarvan de wulpse bas tegen wil en dank uitmondt in een vintage Nintendo-spel. Ondanks het leeftijdsverschil nestelen die twee oldies zich soepel tussen de acht nieuwkomers. Ze hebben dan ook dezelfde genen, met een elektronische wanderlust en een oog voor kristalzuivere melodieën als meest sprekende familietrekjes.
Met “9000 Years” schiet King Into Delight buitengewoon huppelend uit de startblokken. De falsetstem van zanger Lukas Hermans, de cartooneske synths en het tierige refrein richten eens samengevoegd de blik richting suikerzoete bubblegumpop van Mika of Scissor Sisters. Het is een richting waarin het viertal misschien tot hun eigen verbazing belandde, maar waarin het wel verdacht goed de weg kent.
Anders klinkt het bij “Leafhunter” en “Sialia”, twee songs die het ware gelaat van Sleepers’ Reign tonen. Opeens zijn daar metallic zilvergrijze, door Oliver Sim van The XX uitgeleende basgitaren, een steeds sneller kruipende rhythm box en vocals die er in dunne lagen overheen werden gestrooid.
Zoals bij elk goed paasei zit het lekkerste van het album in ’t midden, in dit geval “Pov L (You)” en “Pov R”. Twee nummers met hetzelfde fonkelende papiertje errond, maar met verschillende vullingen. De zachtste van de twee, “Pov L (You)”, aait lieflijk over het hoofd van Alt-J’s “Mathilda”, het pittig gevulde “Pov R” geeft zijn smaken veel moeilijker prijs, maar maakt alles goed wanneer het uiteindelijk in alle hevigheid openbarst.
Nog meer schizofrenie bij de single “Blood Lift”: het nummer ontspringt uit soulvolle piano-elektronica uit de stal van James Blake of Chet Faker, maar valt gaandeweg ten prooi aan knetterende psychedelica. De mooie eindgeneriek “His Handmade Son” daarentegen, weet wél welke kaart te trekken: die van de mijmerende melancholie.
Sleepers’ Reign had de kans om zich lang schuil te houden, ver weg van hoge verwachtingen en toenemende tijdsdruk. Die luxe heeft een zorgvuldig uitgedacht en fleurig ingekleurd debuut opgeleverd, waarmee ze trouw zijn kunnen blijven aan de razend ambitieuze tieners die ze waren tijdens de rock rally. Laat ze nu maar groeien tot een vaste waarde in dat voortreffelijke muzieklandschap van ons, ’t is hun gegund.