De integrale uitgaven van oude klassiekers rijzen als paddenstoelen uit de grond. Met Blueberry begint Dargaud nu aan één van de absolute klassiekers van het Europese beeldverhaal. Eindelijk krijgt de reeks de uitvoering die ze verdient.
In elk genre heb je zo van die werken die ooit het gezicht van dat genre mee bepaalden en die ervoor zorgen dat al wat er nadien verschijnt steeds vergeleken wordt met die klassieker. Voor de realistische westernstrip is Blueberry zonder twijfel bepalend geweest. De klassieke reeks van Jean-Michel Charlier en Jean Giraud debuteerde in 1963 in het beroemde tijdschrift Pilote, maar oefent nog tot vandaag invloed uit, bv. door de nog lopende nevenreeks De Jonge Jaren van Blueberry. In de huidige trend van de integrale uitgave kon Blueberry dan ook moeilijk achterblijven. In dit eerste volume worden de eerste drie albums van de reeks gebundeld en gaan ze vergezeld van een dossier dat meer context geeft bij de ontstaansgeschiedenis.
In 1963 was Jean Giraud een jonge, ambitieuze tekenaar die door Joseph Gillain (Jijé) als een groot talent erkend werd en met hem kon werken aan enkele verhalen van diens westernheld Jerry Spring. Wanneer de productieve scenarist Jean-Michel Charlier een nieuw voorstel uitgewerkt heeft voor een western, koppelt Gillain Charlier aan de jonge Giraud. Die krijgt meteen een kans op een eigen reeks in het populaire Pilote. De eerste vijf albums van de reeks vormen een afgerond geheel over de strijd tussen het blanke leger en de indianenstammen. Op basis van een misleiding geraken de gemoederen tussen beide verhit en escaleert het conflict helemaal. De jonge luitenant Steve Blueberry tracht te bemiddelen en het misverstand op te helderen.
In het eerste album Fort Navajo (1965) ontwikkelt Girauds stijl zich al razendsnel. Het dwingende publicatietempo van Pilote zorgt er voor dat hij van pagina tot pagina zichtbaar beter wordt. We zien in Dreiging in het Westen (1966) en zeker in De Eenzame Adelaar (1967) een zelfverzekerd artiest met een dynamische, realistische stijl die al op een niveau hoger zit dan zijn tijdgenoten als Victor Hubinon en zelfs Joseph Gillain. Giraud gaf toen al blijk van zijn grote talent, wat hem dan ook snel tot één van de meest invloedrijke stripmakers van de 20ste eeuw zal maken.
Deze hernieuwde kennismaking met Blueberry deed ons wel even versteld staan. Hoewel deze verhalen zo gemiddeld 50 jaar oud zijn, lazen ze nog behoorlijk vlot. Bij andere reeksen van Charlier is het soms toch iets meer doorbijten door het stugge tempo en de behoorlijk statische tekeningen, zeker naar actuele normen. Ook de oudste albums van Blueberry bevatten al dynamisch tekenwerk. De voorbode van het perfecte tekenwerk dat Giraud later zal afleveren is al aanwezig in deze bundel. Tegelijk biedt het achtergronddossier extra context bij deze verhalen en de tijd waarin ze ontstonden. Met weergaven van archiefmateriaal verrijkt het dossier de strips. Het is meteen één van de meest interessante integrale heruitgaven die recent opgestart werden. Zeker wanneer je weet welke pareltjes er nog zullen volgen in de komende delen.