King Dalton is een van de best bewaarde geheimen van de Belgische muziekscene, maar met zijn tweede plaat Thilda, genoemd naar de oude villa waar de opnames plaatsvonden, kan daar wel eens verandering in komen. King Dalton is veel meer dan een folk-band, geen enkele andere Belgisch collectief klinkt vandaag zo eclectisch. Voer voor muzikale ontdekkingsreizigers, zoveel is duidelijk.
De supergroep met leden van AedO, Laïs, Think Of One, A Brand en Broken Circle Bluegrassband gaat op zijn tweede album, dat eind augustus verscheen, voor een breder geluid. Van Afrikaanse, soms scheurden blues over exotische folk tot meeslepende funk, en hier en daar zelfs een vleugje electronica. De joviale broers Pieter en Jonas De Meester — beiden spraakwatervallen — geven bij kaarslicht in een donker cafeetje tekst en uitleg.
enola: De woorden die al bij de eerste luisterbeurt in mij opkwamen waren ‘organisch’, ‘geduldiger’, maar ook ‘moeilijker’. Kunnen jullie je daarin vinden?
Pieter: “Organisch: zo klinkt de plaat zeker. Dat geldt ook voor onze eerste plaat, maar toen waren we misschien nog meer zoekende. Deze keer zit er eens een vleugje electronica, scheurende gitaar of complex ritme in. Ik denk dat het vooral allemaal wat meer volwassen klinkt. En geduldig is hij ook: ’s avonds gaan de mensen misschien echt eens tijd nemen om naar de plaat te luisteren.”
Jonas: “Ik heb al commentaar van mensen mensen gehoord die een tweede, derde keer naar de plaat durven luisteren. Het is een cliché om te zeggen, maar we zijn nu dieper gegaan.”
Pieter: “We maken onbewust muziek voor mensen die eens goed naar muziek willen luisteren. Onze muziek is niet echt radiovriendelijk. De kwaliteit van de muziek gaat voor op alles.”
En dan begint Pieter De Meester spontaan te vertellen over de opnames in Villa Thilda, een mystieke villa in het Antwerpse Kalmthout-Heide die volledig omgebouwd werd tot studio. “We hebben er zelfs micro’s in de nok van het dak gehangen en versterkers in de badkamer gezet. We hebben daar drie maanden samengewoond zoals een koppel van vijf”, aldus De Meester.
Jonas: “Al onze karakters en smaken vloeiden zo automatisch in de muziek. We vonden dat een veel betere aanpak dan een paar keer in de week vluchtig repeteren of haastig opnemen in een echte studio.”
Pieter: “Zonder dat huis zouden de nummers nooit geklonken hebben zoals nu. Dat huis heeft ons nog dichter bij elkaar gebracht. Niet alleen muzikaal, maar relationeel. Zware discussies hebben we er niet gevoerd. Het is eigenlijk sowieso een luxe om hier in Europa over een sol majeur te kunnen discussiëren. Luc De Vos zei ook altijd dat het een privilege is om muziek te kunnen maken.”
enola: Hoe moet ik mij een gemiddelde opnamedag in Villa Thilda voorstellen?
Pieter: “Het was vooral heel hard werken. We stonden meestal om 10 uur op om te brainstormen. We speelden soms tot 10 uur de volgende ochtend, of tot 5 uur in de namiddag als de inspiratie op was. Maar als we een geniale ingeving hadden ’s nachts, maakten we elkaar wel wakker hoor.” (lacht)
Wereldreizigers
enola: Het geduld en de spontaniteit waarmee jullie gewerkt hebben, merk je ook aan de nummers. “1600” vind ik daarvan een van de beste voorbeelden. Daarnaast houd ik ook enorm van het oosters geluid in “Little Meditation”.
Pieter: Bedankt! Ik hoef bijvoorbeeld niet aan Jonas uit te leggen wat hij moet spelen of welke noot bij moet aanslaan. In de band kennen we elkaar ook op vlak van mogelijkheden. Die oosterse elementen zijn dan weer te danken aan onze bassist/ producer Tomas De Smet, die al de hele wereld heeft gezien. Hij heeft al rondgereisd in Afrika, is al bij de eskimo’s geweest, in Marokko en in Brazilië. Noem maar op. Hij geeft de exotische vibe aan de band doorgegeven. Daarnaast maken wij zelf ook veel reizen en daar gaan de teksten ook vooral over; over weggaan. Dat heb ik eigenlijk maar achteraf gemerkt.” (lacht)
enola: De meer door gitaar gedreven nummers zijn “Wishing Well” en “Silver Spoon”. Die songs hebben weerhaakjes die ik niet meteen van jullie verwacht had.
Pieter: “Die liggen bij ons ook redelijk bovenaan in de schuif. Het zijn geen radionummers, maar wel echt ‘Thilda-songs’. Die zijn daar echt ontstaan en brengen mij meteen terug naar de sfeer in dat huis.”
Jonas: “Wishing Well” is zelfs opgenomen in één take. Dat voelde zo goed aan dat we het meteen wilden opnemen. Het wordt ook zeer leuk om “Silver Spoon” live te spelen.”
enola: Thilda is met andere woorden een zeer veelzijdige plaat. Willen jullie daarmee van het ‘folk-stigma’ af geraken?
Pieter: “Als iemand naar de plaat luistert en dat toch behoorlijk folk-achtig vindt, dan kan mij eerlijk gezegd niet schelen. What’s in a name?”
Jonas: Neil Young kan je ook folk noemen. Elke muzikant met een doedelzak of accordeon is dan ook een folkartiest? Ik vind folk zeker geen scheldwoord, integendeel. Het gaat over meer. De Inuït of Malinezen spelen ook folkmuziek, maar dat gaat veel dieper. Dat gaat over diepgewortelde tradities.”
enola: In het albumboekje worden jullie muzikale inspiratiebronnen bedankt. Kunnen jullie enkele voorbeelden geven?
Pieter: “In mijn geval is dat Morphine, maar ik ben ook fan van recentere artiesten zoals Stromae en James Blake. En we kunnen allemaal genieten van een JJ Cale of Tinariwen.”
Jonas: “Muzikanten die je meenemen op een trip, dat is toch fantastisch?”
Platteland
enola: Het album werd opgenomen in de winter. Had dat ook een invloed op de plaat?
Pieter: “Wel, ik dacht dat de plaat daardoor donker en winters zou kunnen klinken, maar ik vind dat dat goed meevalt. (lacht) Maar misschien denk jij daar anders over?
enola: Neen, ik vind het totaal geen donkere plaat.
Jonas: “Het was ook geen bewuste keuze om in de winter op te nemen. Er was echter geen verwarming in het gebouw. Dat was wel onze grootste vijand.”(lacht)
enola: Tussen de opnames voor de plaat moesten jullie ook aan muziek werken voor de tv-serie Tom & Harry. Heeft die opdracht geen extra druk veroorzaakt?
Jonas: “Het handige was dat we restjes van die opnames konden gebruiken om op voort te werken voor Thilda.”
Pieter: “We moesten vooral de knop omdraaien. We waren met twee totaal andere dingen bezig. Voor de serie moesten we naar de beelden van de serie kijken en die versterken door muziek te maken, al hebben we daarvoor wel carte blanche gekregen. Voor de plaat moesten we naar onze emoties kijken.”
enola: Ik heb Tom & Harry niet gezien, maar las wel dat het platteland en het idyllische centraal staan. Die elementen passen ook wel bij een band als King Dalton.
Pieter: “Wij zijn opgegroeid op het platteland, maar wonen nu in Gent. Ik vind dat je wel de invloed van de stad hoort op de plaat, en meer bepaald in het eerste nummer. Naar de Patersholfeesten gaan, om zes uur thuiskomen en gaan slapen als de rest wakker wordt. Ken je dat gevoel? Die roes zit wel in dat nummer verscholen. Het embryo van de plaat is dan ook in de stad ontwikkeld.”
King Dalton speelt zondag op Leffingeleuren.