The Inevitable End, de nieuwe Röyksopp is zowel een plaat als een statement. Het Noorse duo houdt voortaan het album maken voor bekeken en focust op andere muzikale platformen. Dat de plaat maanden circuleerde voor ze opgemerkt werd, is dan weer een veeg teken aan de wand.
Dat neemt niet weg dat het een vreemde beslissing is van Svein Berge en Torbjorn Brundtland om het albumformaat aan de kant te schuiven. Röyksopp was een van de bands die uitblonk in het creëren van een atmosfeer, een kunstgreep waartoe langspeelplaten zich het beste lenen, ook in de 21ste eeuw. Meer zelfs: met Junior en Senior bespeelde het duo twee platen lang tegengestelde thema’s, met respectievelijk een prachtig en een beklemmend resultaat.
Dat, vier jaar na het verschijnen van Senior, nu het albumformaat wordt uitgezwaaid, heeft mogelijk meer te maken met het wegvallen van de promotionele ondersteuning van het platform dat ten tijde van debuut Melody A.M. in 2001 nog vanzelfsprekend was. Een andere mogelijke verklaring is het opsteken van creatieve bloedarmoede. The Inevitable End is immers geen onverdeeld succes.
Nochtans is dat exact wat de plaat zou kunnen zijn als het niveau van opener “Skulls” of de heerlijke, door Robyn mee gedragen single “Monument” een heel album lang aangehouden zou worden. “It all made sense” klinkt het even later in “Sordid Affair” en dat is het moment dat de twijfel komt opzetten. “Sordid Affair”, waarin het Man Without Country is dat een gastbijdrage levert, is typische melancholische Röyksopp, zij het met zijn bijna zes minuten en half toch ietwat te veel van het goede.
Dan moet echter “You Know I Have To Go” zijn opwachting nog maken. Röyksopp en Jamie Irrepressible slepen zich door een schijnbaar eindeloos nummer dat uitblinkt in somberheid en waarbij elke vorm van schoonheid helaas achterweg werd gelaten. Op “I Had This Thing” weet Jamie het duo gelukkig tot grotere hoogten te tillen. “Compulsion” dient zich eveneens aan als een sleper, maar daarop zorgen beide artiesten gelukkig zo nu en dan voor een aanstekelijke beat, iets dat in “Here She Comes Again” eveneens het geval is. Met zijn hoekige ritmes haakt die track zich vast en zorgt voor het soort ondansbare dansmuziek dat Röyksopp zo boeiend maakte al die jaren.
Ook “Rong” zit muzikaal in dat straatje, maar is meer schets dan uitgewerkt idee, wat niet erg zou zijn op een voor het overige briljante plaat, maar hier valt het des te meer op dat weer een lichtgewicht passeert. Dan liever “Save Me”, dat als een betoverende neonglans in het nachtelijk duister oplicht en een onweerstaanbaar aanzuigeffect heeft. Ook “Running to the Sea”, waar Susanne Sundfor je aanvankelijk de indruk geeft met een slonzige popsong te maken te hebben, is een van de knallers van het album. Langzaam maar zeker bouwt het nummer op tot het uit zijn popcocon breekt zonder echter zijn toegankelijkheid onderweg kwijt te raken.
Door de songs zo op een rij te zetten, lijkt het einde inderdaad onafwendbaar. Enkele briljante nummers, een aantal missers en een te veel aan middenmoot: Röyksopp zwaait het albumformaat in mineur uit. Het zal benieuwen hoe de band in de toekomst zijn muzikale vondsten op de wereld gaat loslaten. Het valt echter te hopen dat de spoeling dan iets minder dun is.