Derde plaat van het leiderloze supertrio Craig Taborn (piano), William Parker (bas) en Gerald Cleaver (drums). Maar liefst negen kwartier improvisatie van een stel virtuozen dat elk concert beschouwt als een leeg canvas met eindeloze mogelijkheden. Imponerend én iets om de tanden op stuk te bijten.
Ze lieten het al horen op het titelloze debuut (uit 2009) en Out Of This World’s Distortions (2011) en wie het toen nog niet had begrepen, krijgt nu deze genereuze dubbelaar voorgeschoteld die twee volledige concerten bevat uit een Europese tour in juni van 2011. Meer dan twee uur zoekende, expansieve muziek die het de luisteraar niet bepaald makkelijk maakt, want hier vind je geen aanstekelijke frivoliteiten, swingende grooves, pakkende thema’s of ontblote blues. Daarvoor speelt het trio te open, abstract en verfijnd.
Vrije improvisatie is natuurlijk een vergaarbak die heel wat invullingen krijgt. In handen van sommigen heeft het een we-zien-wel-waar-we-eindigen-nonchalance die vooral gebruikt maakt van handige oplossingen en voorgekauwde ideeën. Aaneenschakelingen van ideeën als ongeïnspireerde jams. Ook dit genre is immers niet vrij van formules, gemeenplaatsen, conservatisme. Het komt er dan op aan om de teugels te laten vieren, de plattegrond met de eindbestemming erop weg te kieperen en in het moment te kruipen. Dat is wat vanaf “Love And Ghosts”, het eerste stuk van het concert in Marseille, uitvoerig wordt geïllustreerd.
De muziek is niet wild, maar wel vrij en onvoorspelbaar, verandert voortdurend van vorm en balans. Cleaver is aanvankelijk onverstoord in de weer met percussieve ideeën, Parker strijkt er potig op los en Taborn lijkt in gedachten verzonken, met sober en afgemeten spel. Op dat moment ga je al beseffen dat de drie op een individueel eilandje ronddobberen, maar wel een connectie hebben. Het hele album lijkt dan ook een oefening in het uittesten hoe los je de verbanden kan houden zonder het samenspel te verbreken. Dat vraagt zowel bij de muzikanten als de luisteraar om voelsprieten die maximaal benut worden. Investeer je niet ten volle, dan blijft het een ondoordringbaar kluwen.
Geen achtergrondmuziek dus, maar subtiel verweven spel dat met een immense concentratie wordt gebracht. Taborn pakt uit met de kristalheldere logica van zijn solowerk, maar ook met een volgestouwde wereld, terwijl Cleaver en Parker al net zo behendig inspelen op elkaar en stokjes doorgeven. Van kaalgeplukte communicatie tot duizelingwekkend stuntwerk, het zit er allemaal in. De drie brengen werelden en registers samen via volgepropte clusters, stuivende loopjes en plotse buitelingen, met wringende passages, de illusie van een onophoudelijk dwarrelende quatre-mains en kwikzilveren overgangen. Haast onmogelijk om constant te volgen, elk kwartier lijkt wel genoeg inhoud te bevatten om een afzonderlijk album mee te vullen.
Gelukkig wordt er ook regelmatig teruggeplooid in een tijdelijke vorm van minimalisme, zoals het tribaal uitgebeende “Without A Name”, waarin een repetitief vingerknipritme een even grote rol speelt als de piano. In “Without A Name” wordt dan weer duidelijk dat dit Amerikaanse trio even vertrouwd is met de klassieke Europese traditie als met de Amerikaanse én er mooi in slaagt om die te naadloos combineren. Het concert uit Besançon gaat met “The Green City” ook al van start met een aanpak die meer gemeen heeft met Eric Satie dan met Cecil Taylor, met Cleaver op iets dat klinkt als een kindervibrafoon. Een ingetogener start, die mettertijd natuurlijk plaats ruimt voor bonkende intensiteit (“Comté”), knetterende inventiviteit (“Castle #2”) en fragiliteit met een sustainpedaal, die klanken eindeloos laat uitdoven (“Les Flâneurs”).
Love And Ghosts is zo weldadig, divers en zoekend dat het eigenlijk veel te veel is om in één beurt uit te zitten. Daarom, beluister het in korte, maar geconcentreerde hoeveelheden en er valt uren luisterplezier uit te halen dankzij het samenwerken van drie meesters (muzikale boeren die doen aan organische kweek) die diep in bagage, creativiteit en persoonlijkheid tasten zonder ook maar een minuut te vechten om dominantie. Dat alleen al maakt van Love And Ghosts een uitzonderlijke prestatie.