Roadburn :: 18-20 april, 013, Tilburg

Deze editie van de vierdaagse stoner- en doomkermis genaamd Roadburn mocht zich extreem gelukkig prijzen dat het net kon ontsnappen aan de winterkoude die dit jaar een lang verblijf had geboekt. We konden dus vier dagen genieten van een flauw voorjaarszonnetje en vrij aangename temperaturen. Het festival zelf stond weer garant voor depressieve doom, verzengende sludge en brommende stoner. Al een geluk, met dat rotweer.

We hadden nog halvelings gehoopt dat onze landgenoten van The Black Heart Rebellion het festival zouden aftrappen, maar die eer is wegens onze laattijdige aankomst weggelegd voor Pallbearer (foto 1). Het doomkwartet uit Little Rock, Arkansas, bracht met Sorrow and Extinction één van de verrassingen van 2012 uit en dat wilden wij wel eens van dichtbij bekijken. De melodische doom die schatplichtig is aan voorbeelden als Candlemass en Saint Vitus kon bijna niet anders dan staan als een huis, maar we moesten toegeven dat de band ons toch wat op onze honger liet zitten. De mainstage van de 013 was om te beginnen al een paar maten te groot voor deze heren, en het viertal zweefde wat onsamenhangend en los van elkaar rond. Ook de geluidsmix liet Pallbearer in de steek: vooral de zang van Brett Campbell, toch één van de troeven van de band, verzoop in de massa van gitaargeluid. Bij gebrek aan de noodzakelijke nuance verviel het optreden in een bijwijlen monotone set die maar niet uit dezelfde versnelling raakte. En dat was ontzettend jammer. Eerste optreden, en meteen al de eerste gefronste wenkbrauwen.

Maar die wenkbrauwen vlogen al snel de hoogte in toen we in Het Patronaat The Atlas Moth (foto 2) aan het werk zagen. Deze heren uit Chicago serveerden ons een stinkend stoofpotje van sludge, doom en postmetal met een manisch kantje, verpersoonlijkt door het beestachtige geschreeuw van zanger (nouja)/gitarist Stavros Giannopoulos. Grote troef was het samenspel van de drie gitaristen, dat loodzwaar, maar toch evenwichtig klonk. Fijn optreden, ondanks het feit dat Giannopoulos herhaaldelijk stond te hengelen naar weed en paddenstoelen uit het publiek, wat toch een beetje zielig overkwam.

Het eerste optreden waar echt naar werd uitgekeken was dat van de dronesupergroep Gravetemple op de mainstage van de 013. Geen nummers, maar één lange teug die evolueerde van duistere ambient naar een regelrechte sonische orkaan. Blackmetallegende en stemmentovenaar Atilla Czihar weefde een intrigerend, maar tegelijk angstaanjagend klankentapijt door stemloops te creëren met gefluister, gebrom, ritueel gezang en andere huiveringwekkende keelgeluiden. Hij werd hierin ondersteund door SUNN O)))-gitarist Stephen O’Malley, die zich in een ondersteunende rol schikte door het produceren van zijn kenmerkende gitaardrones en bergen feedback. De echte ster van de show was echter de Australische geluidskunstenaar Oren Ambarchi, die zijn gitaar (en de indrukwekkende collectie effectpedalen) naar alle uithoeken van het drone- en feedbackuniversum stuurde, met veel gevoel een gong manipuleerde en uiteindelijk achter zijn drumstel kroop om de set met een allesvernietigende geluidsvortex af te sluiten. Net zoals het optreden van SUNN O))) twee jaar geleden was dit optreden er eentje voor de liefhebbers. Maar de doorbijters kregen toch weer waar voor hun geld, want muzikale waanzin, die moet je verdienen.

Na een half uur afkicken bij een onbestemde maaltijd en flets bier (dat zou ook niet de laatste keer zijn) waren we opnieuw op post voor de eerste échte headliner van deze Roadburn-editie met High On Fire, dat het eerste van twee optredens gaf op het festival. Deze dag speelden de heren een speciale set, die enkel en alleen bestond uit een integrale opvoering van het debuutalbum The Art Of Self Defence, dat dit jaar zijn dertiende verjaardag vierde. En het publiek kreeg waar het voor kwam: de plaat werd getrouw van het eerste tot het laatste nummer erdoor gejaagd. Het was interessant om de hypersnelle metalbeesten van vandaag weer naar hun logge stonerroots te horen grijpen. Het was ook een blij weerzien met een monoliet als “10.000 Years” en de uppercut “Last”. Frontman Matt Pike heeft de laatste tijd zich blijkbaar vooral bezig gehouden met het kweken van een gigantische pens (man, wat is dié dik geworden), maar amuseerde zich niettemin kostelijk bij het bovenhalen van het tragere werk. Het publiek kreeg zelfs gratis en voor niets de twee bonustracks voorgeschoteld uit de reissue van 2001, waaronder de Celtic Frost-cover “The Usurper”. Resultaat was een meer dan puike show van een band die toch stilaan de cultstatus van voorganger Sleep achter zich heeft gelaten, zonder de duidelijke stonerroots te verloochenen. Hoogtepunt, en dan moest het optreden van zaterdag nog komen …

Weer naar Het Patronaat, waar John Baizley, Nate Hall en Katie Jones (foto 3) een akoestische set rond eigen werk en dat van countrylegende Townes Van Zandt speelden. Het contrast met High On Fire was misschien iets te groot, maar het intimistische karakter en de heilzame rust deed ons een beetje vreemd aan, waardoor het een tijdje duurde eer we geacclimatiseerd waren. Eerst en vooral deed het ons deugd om een zichtbaar goedgeluimde Baizley op een podium gitaar te zien spelen. De hele set straalde dan ook een gemoedelijke en gezapige sfeer uit. En daar wrong toch een beetje het schoentje. Vooral de uitvoeringen van de Townes Van Zandt-nummers leunden eerder aan bij de traditionele country (vooral door de viool en cello van Katie Jones). Op zich niks mis mee, maar wij zijn toch eerder te vinden voor de uitgepuurde, donkerder uitvoeringen van Steve Von Till, Wino en Scott Kelly, die de songs volledig uitkleden en hun naakte schoonheid lieten zien. Hier kregen we een aaneenschakeling van mooie nummers, maar misten we net die diepgang. Geen slecht optreden, laat ons niet mis verstaan, maar toch eentje waar heel wat meer inzat.

Na de oase van rust werd Het Patronaat weer onherroepelijk omgebouwd tot volleerd hellegat met de sludgy mathmetal van Intronaut. Met de nieuwe plaat Habitual Levitations onder de arm trad het viertal rond tienen aan, om meteen een sterk staaltje krachtpatserij tentoon te spreiden. Net als op plaat zijn het de waanzinnige technische drumlijnen van Danny Walker die de show stelen. Walker slaagt erin om zijn drumwerk tegelijkertijd complex, concreet maar ook swingend te houden en de perfecte balans tussen raffinement en bombardement te behouden. Ook uitstekend is de samenzang tussen beide gitaristen Sacha Dunable en Dave Tinnick, die zich zowel in het schreeuwen als het zingen perfect tot elkaar verhouden. Dat valt vooral op in het nieuwere werk, zoals in “The Welding” en “Milk Leg”. Technisch klinkt het dus vrijwel perfect, maar toch laat Intronaut een vrij belangrijke steek vallen waar mathgroepen al eens vaker de mist in gaan. Door het allemaal zo intens en complex te maken, waren de heren zo gefocust op hun spel dat ze soms vergaten dat er een publiek voor hun neus staat. Tinnick, Dunable en bassist Joe Lester lijken dan ook meer op een trio zwalpende zoutpilaren dan op rasechte performers. Muzikaal knappe show, maar om daar een zaal mee in lichterlaaie te zetten schoot Intronaut tekort. Beetje jammer toch.

Na Intronaut wipten we even binnen op de main stage bij The Psychedelic Warlords, die een hyperpsychedelisch Hawkwind-achtige sound (da’s niet moeilijk als je weet dat frontman Alan Davey twintig jaar bij die band speelde) produceerden die bol stond van de talloze effecten, blieps en andere trippy geluidjes. Maar de dag afsluiten deden we met het Ierse Mourning Beloveth, dat zich met zijn klassieke doom kon installeren in de sfeervolle kerkannex, omringd door glasramen en hoge steunbalken. En die combinatie werkte uitstekend. Deze leerlingen van het onnavolgbare Cathedral gaven een energieke, maar knap gespeelde en bijwijlen melodisch fijn uitgekiende set, iets waar de warme bariton van gitarist Frank Brennan, die zich afzette tegen het diepe gegrom van zanger Darren Moore, zeker niet vreemd aan was. Het bezorgde Roadburn een zeer fijne afsluiter van een eerste dag met ups en downs, die een aantal aangename verrassingen, maar ook enkele teleurstellingen prijsgaf. Maar niet getreurd. Er zijn nog drie dagen te gaan.

Beeld:
Paul Verhagen / Achrome Moments Photography

aanraders

verwant

Martina Verhoeven Quintet :: Driven – Live At Roadburn 2022

“You can’t separate the music from the people”, zei...

Roadburn 2022:: Zwart is altijd schoon

Driemaal is scheepsrecht. In 2020 moest Roadburn als een...

Roadburn Redux :: Online

15 april 2021

Wat kan een online festival nog bijdragen na een...

Le Guess Who? 2019 :: Eén tip voor elke dag

Van 7 tot 10 november vindt in Utrecht misschien...

Roadburn 2018 :: Tegen De Vlakte

Eind april verandert Tilburg weer in ‘Planet Roadburn’. De...

recent

Gaye su Akyol

24 april 2024De Roma, Borgerhout

The Jesus and Mary Chain

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Hoe moeilijk kan het zijn om een geluidsman eens...

James Brandon Lewis Quartet

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Back to Black

De titel van Sam Taylor-Johnsons jongste film verwijst naar...

Salem

De 'mean streets' van Marseille vormden al eerder het...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in