Met zijn derde langspeler probeert Sons & Daughters de stilte van enkele jaren te doen vergeten. Daartoe zoekt het Schots viertal nieuwe horizonten op, waar synthesizers een flink deel van het landschap bepalen. Daarbij gedraagt de band zich echter als een vis op het droge.
In het midden van het vorige decennium was Sons & Daughters een van de meest veelbelovende bands in Schotland. Het succes dat Franz Ferdinand in 2004 vleugels gaf na doorbraaksingle “Take Me Out” zorgde voor een gunstige wind die Sons & Daughters mee opnam in de vaart der volkeren en van de band naast stad- ook labelgenoten maakte. Debuut-langspeler The Repulsion Box liet best wat indruk na, maar het onvermogen om écht indrukwekkend uit de hoek te komen, bijvoorbeeld met een plaat die toch een heel klein beetje tijdloze ambities heeft, zorgde ervoor dat het na de release van This Gift heel stil werd rond Sons & Daughters.
Ruim drie jaar later moet Mirror Mirror de band opnieuw onder de aandacht brengen, maar of dat ten goede zal lukken, is niet helemaal zeker. Sons & Daughters heeft immers zijn scherpe kantjes grotendeels afgevijld en wat in de plaats gekomen is, klinkt niet half zo overtuigend.
Opener “Silver Spell” roept herinneringen op aan The Human Leagues “Being Boiled”, maar weet niet half zo overtuigend uit de hoek te komen. Dat Sons & Daughters er ijle synthesizerklanken probeert te combineren met chaingang-percussie helpt het geheel niet onmiddellijk vooruit. Van sommige ideeën is het verbazingwekkend dat niemand tijdens het bedenken ervan zijn hand opstak om zich vervolgens luidop af te vragen of dit écht wel de te volgen piste is.
“Orion” zorgt even voor de terugkeer van de oude troeven: de stem van Adele Bethel die je verleidelijk toezingt, een ritmesectie die voor spanningopbouw zorgt en een spannende gitaarlijn: dit is Sons & Daughters op zijn best. Maar als je met je nieuwe plaat nieuwe horizonten wil opzoeken, kan het niet echt de bedoeling zijn dat je vooral indruk maakt met een doorslagje van oud werk.
Dan nog liever “Ink Free”, dat het eveneens moet hebben van een dominante synthesizerklank, maar daar ditmaal wél een zinderende song rond weet te weven. Samples van een typemachine zorgen voor een bijkomende spanneningopbouw en er kan zowaar, met een beetje goede wil, van een climax gesproken worden.
Zoals Glas Vegas al na één plaat uitverteld was, zo had Sons & Daughters gerust kunnen volharden in de stilte na This Gift. Het siert de band dat hij muzikaal iets nieuws wil uitproberen en met een nieuwe plaat vakkundig voorkomt dat mythevorming rond Sons & Daughters ook maar de minste kans zou krijgen. Maar of dat Mirror Mirror rechtvaardigt, is maar de vraag.