We zullen maar met de deur in huis vallen en een kat een kat noemen: Equinox, the Peacekeeper aka Wouter Buyst uit Antwerpen is een hippie, een crustie, langharig schorriemorrie!
En omdat clichés toch zo gemakkelijk zijn: zo’n singer-songwriter van het type dat naar patchouli geurt, dreadlocks heeft of toch op z’n minst lang haar, zich voedt met humus en tofu, constant met een djembé of een gitaar loopt te zeulen en waar steevast een hond van een troebel ras achteraan dribbelt. Een mensensoort die ons — vraag niet waarom — wel eens doet terugdenken aan het vierde leerjaar, toen we bij meester Herman over "De vier weverkens" leerden zingen. Die hadden nooit genoeg geld voor boter en kochten dan maar een pond savieren.
Nu, bij een eerste beluistering van We Could Wake Each Other Up verdwijnen zulke vooroordelen, want dat zijn ze wel degelijk, als sneeuw voor de zon. Want Buyst is eerst en vooral een erg getalenteerd songschrijver. Hij beheerst een hele trits instrumenten, gaande van gitaar en piano tot zingende zaag en mondharp. En je hoort wel dat hij de mosterd haalde bij artiesten als Bob Dylan, Leonard Cohen en Neil Young, maar tegelijkertijd klinken de songs op We Could Wake Each Other Up origineel en eigentijds genoeg om een eigen leven te kunnen leiden. Buyst doorspekt zijn naar de sixties ruikende composities immers met allerlei eenentwintigste-eeuwse effecten, samples en studiotrucs. Liefhebbers van vakjes en hokjes kunnen hem dan ook indelen bij de freak folk van artiesten als Devendra Banhart, CocoRosie en Sufjan Stevens.
Prijsbeest "If You Don’t Mind (I’m Going Home)" bijvoorbeeld, met hoofdrollen voor een Rhodespiano en een nasaal gezongen refrein, grijpt je meteen bij je nekvel. "Momentary Clarity" klinkt als een kruising tussen het gitaargetokkel van iemand als Bob Dylan en de elektronische clicks en bleeps van Aphex Twin. "Paradise Cost" doet denken aan de Nick Drake ten tijde van Pink Moon en "Au fond de l’impasse" aan de fragiele akoestische songs van Leonard Cohen. "Cardiac Pounds" schippert dan weer tussen deltablues, cocktailjazz en bossanova. Buitenbeentje "Pharmlife" had niet misstaan op Niandra Lades And Usually Just A T-Shirt, de geniale doch erg verontrustende eerste soloplaat van Red Hot Chili Pepper John Frusciante. In de afsluiter van de plaat, de kwetsbare en verstilde titelsong "We Could Wake Each Other Up", begeleidt Wouter Buyst zichzelf op piano en kan je ook zijn hond Max aan het werk horen.
Helemaal zeker weten we het niet, maar het lijkt erop dat Equinox, the Peacekeeper een erg spirituele inborst heeft. Zijn songs baden alvast in een erg cerebrale sfeer. En soms balanceren ze op de rand van het pathetische, maar nooit overschrijdt Wouter Buyst echt de grens tussen kunst en kitsch. We Could Wake Each Other Up doet bovendien wel eens denken aan de jonge dEUS en de experimentele lo-fi van Rudy Trouvé. Naast een gemeenschappelijk domicilie zijn ook de experimenteerdrift, gezonde arrogantie en de hang naar lyriek die ook Barman, Carlens en co typeerden Wouter Buyst en de zijnen niet vreemd.
Nog een gelijkenis: net als Barman en zijn kompanen deed hij een flink stuk van zijn ervaring op door als busker argeloze voorbijgangers op zijn creaties te trakteren. Tijdens een lange en dure reis doorheen het Noord-Amerikaanse continent verdiende Buyst de boter op zijn brood door op straat covers van Bob Dylan en Leonard Cohen ten berde te brengen, en zo werden de fundamenten voor dit album al in 2005 gelegd. We Could Wake Each Other Up is een erg mooie en beloftevolle plaat geworden. Niet alle songs zijn even sterk, maar je hoort wel dat Buyst heel wat in zijn mars heeft en misschien ooit nog een echt meesterwerk uit zijn mouw zal schudden.