Met het tweede deel wordt Een vrijmoedige zomer afgerond. Veel hoef je je daar echter niet bij voor te stellen. De auteurs leveren een sfeervol album af, maar weten jammer genoeg nergens je ziel te treffen.
Momenteel is Mexico zowat het laatste land waar je naartoe wil. Tenzij als huurling of om carrière te maken in het criminele milieu. Maar zelfs dan is zo’n trip niet zonder risico. Ooit was dat anders. Zochten vrijdenkers en dito geesten de brug tussen Noord- en Zuid-Amerika op, op zoek naar vrijheid en zichzelf. Ondanks het woelige politieke klimaat dat het land op dat ogenblik in zijn greep hield.
In het eerste deel van Een vrijmoedige zomer leerden Pellejero & Lapiere ons het Mexico van de jaren twintig kennen. Enkele kunstenaars troffen elkaar in het land en vonden, naast inspiratie, ook amoureuze pieken en dalen onder de schroeiende Mexicaanse zon. Op de achtergrond ontwikkelt een communistische stroming zich, waarbij alle maatschappelijke axioma’s in vraag gesteld worden.
Wat voor de Amerikaanse fotograaf Edward Weston en zijn Italiaanse collega en minnares Tina Modotti aanvankelijk een romantisch hoofdstuk van hun leven is, wordt na verloop van tijd een bron van twijfel en zelfs sleur. Weston twijfelt tussen zijn gezin en zijn geliefde, een keuze die tegelijk staat voor die tussen kunst en politiek. In afwachting van het onvermijdelijke einde van hun tijd samen, maken beiden — mogelijk zonder het zelf te beseffen — de tijd van hun leven mee.
Twintig jaar na de feiten blikt Theo, een van de betrokkenen, terug op die mooie dagen, in het gezelschap van meer dan één glas lekkers en een taxichauffeur die hem min of meer vrijwillig een luisterend oor biedt. Het is een weemoedig terugblikken op een tijd die niet meer terugkomt. “We hielden van het leven, we hielden van de mensen en we hielden van de kunst. En alles verdween.”, klinkt het. Ondanks de droeve toon, komt de schok van herkenning die je in zo’n geval kan verwachten, echter niet hard aan. Daarvoor is het verhaal jammer genoeg net niet bezield genoeg.
Met Een vrijmoedige zomer hebben Pellejero & Lapiere weliswaar een onderhoudend verhaal afgeleverd, maar helaas geen ontroerend meesterwerk zoals De goelagwals. Een vrijmoedige zomer is het verhaal van vrije geesten die, bijna toevallig, bij elkaar terechtkomen en dan weer wegdrijven. Wat in de tussentijd gebeurt, komt in de buurt van magie. Alleen lukt het de auteurs, ondanks de sfeervolle tekeningen en de weemoedige ondertoon, niet om de lezer ook echt van die magie te laten proeven.