U wilt een tip van ons? Zo’n band die u kunt koesteren in alle rust, zonder mediadrukte? We hopen dat u donderdagavond dan in de Botanique was, want met een knap optreden bewees Shearwater al het goeds dat al over hen verscheen.
Zelden zagen we een fascinerender voorprogramma dan de Brit David Thomas Broughton. Zoals tegenwoordig de rigueur is bij singer-songwriters, weeft hij met een loopstation laagje boven laagje, maar deze man gaat nog verder: smijt er ook een recorder met gevonden geluiden en nog wat bij. Alarmstaafjes, bijvoorbeeld, die hij in twee uithoeken van de zaal gaat leggen, a capella zingend. Terwijl de man zijn gitaar opnieuw omgordt en per ongeluk ook de gitaarstandaard mee omhangt, houdt de zaal zijn adem in: is dit improvisatie, één grote chaos, of net tot op de seconde getimed? Het mag dan immers een rommeltje lijken: de man blijft boeien met mooie melodieën en een intrigerende, vaag naar Antony neigende stem.
Dat er in Jonathan Meiburg meer dan een beetje wetenschapper schuilt, ontgaat niemand die al eens een interview met hem leest. Ook vanavond schemert de nerd door de muzikant wanneer hij de Rotonde van wat ooit een plantentuin was, in ogenschouw neemt. “Hoe groot was die palmboom waarvoor ze deze ruimte gebouwd hebben?”. Ook de bindtekst over het Belgische witloof, ooit in de kelders van het gebouw uitgevonden, moet een unicum zijn.
Het tekent een man die zich tussen twee platen in terugtrekt op afgelegen eilanden om vogels te gaan bestuderen. Het leidt telkens opnieuw tot fascinerende muziek die ergens een nieuw grensgebied creëert tussen Americana, rock en Scott Walker. Ook het late Talk Talk is een referentiepunt als het gaat om de inventieve arrangementen, waar al eens een klokkenspel of een klarinet in past.
Op het nieuwe The Golden Archipelago, dat sinds deze week in de winkel ligt, is voor het eerst ook de groep Shearwater in volle glorie te horen. Niet langer zijn de andere muzikanten louter begeleidingsband van Meiburg, ook de drums van Thor Harris en de bas van Kimberly Burke krijgen eindelijk de vrijheid die ze verdienen. Live is dat natuurlijk al langer zo en valt op hoe die krachtige band nodig is om soms wat trage songs als het mooie “Castaways” of “God Made Me” wat woeligheid te geven.
Net zo goed kan Meiburg echter plots uitbarsten, en dat gebeurt af en toe. In “Rooks”, bijvoorbeeld, dat een mooi trompetlijntje meekrijgt, maar nog meer in het dreunende “Corridors”, dat de grens met de chaos opzoekt. Samen met “Black Eyes”, dat met een galmende Meiburg over een heldere piano klinkt alsof het tussen bergflanken heen en weer rolt, is het een vroeg sterk trio.
Shearwater laveert vanavond perfect tussen rustig en hevig werk, terwijl The Golden Archipelago ongeveer helemaal de revue passeert. Het ingetogen “Runners Of The Sun” maakt zo plaats voor het hoogtepunt van de avond; een daverend “Century Eyes”, waarin Meiburg alle vocale registers opentrekt en de band zijn spierballen mag laten rollen. De hamerende piano van “Seventy-Four, Seventy-Five” is daarna een toemaatje voor de fans die er al van bij doorbraakplaat Palo Santo bij zijn.
Tot drie keer toe mag Shearwater terugkomen, de groep bedankt met het spelen van een paar verzoeknummertjes als “Hail, Mary”. De groep weet niet hoe vaak te bedanken. “We zouden hier meer willen spelen”, vertelt Meiburg nog. Dat treft, wij willen hen wel eens vaker zien spelen. Schrijf maar op: Shearwater is klasse.
Optreden gemist en daar nu dik spijt van? Een herkansing kan, want Shearwater speelt op vrijdag 26 februari in de 4AD in Diksmuide.