Het Noorse label Rune Grammofon was tot op heden koning in het eenmansrijk van moderne improvisatiemuziek waarbij jazz, rock en electro met elkaar verweven worden. Maar aan de horizon duikt een kaper op de kust: het al even Noorse +3dB
Een belangrijk verschil met Rune Grammofon is dat +3dB zich niet beperkt tot het eigen land als het op talent aankomt. Daarnaast wijzen de eerste twee releases uit dat het label zich vooralsnog louter wil focussen op wat zich in de improviserende schemerwereld van electro, jazz en kamermuziek ophoudt zonder het gebied uit te breiden conform zijn confrater. Met Lemur en Office-R (6) zijn de lijnen, hoe diffuus ook, vooralsnog scherp gesteld.
De line-up van het Noorse Lemur leest als een modern kamerorkest waarbij naast de cello en fluit ook een contrabas en een hoorn (soms ook bekend als Franse hoorn) deel uitmaken van het vaste instrumentarium. De muziek die het kwartet hiermee creëert, neigt naar een free jazz-vorm van klassieke muziek ("Septem") waarbij de taal van de jazz gebruikt wordt om de woorden gevormd met klassieke instrumenten vorm te geven.
De kruisbestuiving leidt op de zeven nummers tot vormexperimenten die, door de vaak lange duur van de songs, een geheel eigen wereld opbouwen. Een wereld die zich bovendien niet zomaar in woorden laat vatten. Door consequent voor een weinig gebruikte muziektaal te opteren, loopt Lemur bovendien het gevaar een groot deel van het publiek te schofferen en de stempel van elitair intellectualisme te krijgen.
Er valt zeer zeker iets te zeggen voor de hoge penetratiegraad die nummers als "Sex" en "Tres" bevatten, maar anderzijds zou het broeierige karakter van "Quattor" of de speelsere aanpak van "Unus" zelfs voor hen die niet vertrouwd zijn met deze vorm van free jazz duidelijk moeten zijn. IIIII II is geen hapklare brok popmuziek, maar verdient net zo min het steriel en elitair etiket dat men op basis van de muziek er op dreigt te plakken.
Bij Office-R(6) kan eenzelfde bedenking gemaakt worden, ook Recording The Grain laat zich immers niet in een rockidioom vatten en leunt dichter aan bij improviserende jazz. In tegenstelling tot Lemur kiest dit Nederlands combo echter voor een mix van jazz en elektronica, waarbij het zijn improvisaties op bestaande stukken en structuren ent. Interessant genoeg leidt dit net tot een minimalisme waarbij de verschillende leden slechts met mondjesmaat van zichzelf laten horen.
Net als bij een puzzel uit duizend stukken of een impressionistisch schilderij dient de luisteraar enkele stappen terug te zetten als hij het geheel wil zien. Zo lijkt "Gold Part II (Str 5)" opgebouwd te zijn uit kleine oefenstukjes die daarna met elkaar verbonden zijn, maar vormt het nummer wel degelijk een intelligent opgebouwd geheel. Zelfs een relatief korte track als "Split Breath Ending (Str 1)" vergt enig geduld en inspanning vooraleer het ten volle geapprecieerd kan worden.
Office-R(6) maakt het zichzelf noch de luisteraar gemakkelijk. Het gevaar voor gratuite en gewichtige moeilijkdoenerij schuilt steevast om de hoek, maar de groep weet netjes binnen de afgebakende grenzen te blijven, getuige "The Repeats (Str 1A)" dat zowaar een tastbare dreiging in zich meedraagt of het springerige en speelse "No Tones Around Two (Str 1 + 3)". Het koninginnenstuk en grande finale is evenwel het vijfentwintig minuten durende "Available Sources (Ex 1)" dat de visie van Office-R(6) treffend laat weerklinken door puzzelstukken, minimalisme, uitbarstingen en slepende dreiging in zich op te nemen.
Met deze eerste twee releases geeft +3dB meteen te kennen dat het als label een specifieke markt en doelpubliek beoogt. Toch mogen de pogingen om ook buiten het geijkte jazzpubliek luisteraars te vinden, niet genegeerd worden. Lemur noch Office-R(6) kunnen bezwaarlijk als run of the mill-groepen gezien worden, maar dat zou wie bereid is de oorkleppen af te leggen er niet van mogen weerhouden om beide bands en het label een kans te geven.