We vermoeden dat de vier van Cabrón met hun naam (‘klootzak’ in ’t Spaans) niet verwijzen naar zichzelf (daar zijn ze gewoon te aimabel voor), maar naar hun sound: een verdorven stuk vreten met minstens twee kloten aan z’n lijf. Cabrón is wat dat betreft een schot in de roos.
Wie de voorbije jaren al eens buitenkwam en de rockcafé’s en –clubs te lande afschuimt, werd vast al eens achterover getimmerd door de potige no nonsense-sound van dit kwartet rond de Reynders Boys (Erwin (bas), Jo (drums) en Pé (gitaar)), drie veteranen die al herrie maakten met Heibel toen de helden van vandaag nog pampers volpersten, en in de jaren negentig boeiende, maar onopgemerkte dingen deden met Triptych. Samen met zanger/gitarist Alejandro Garrido vormen ze nu een band die misschien wel gaat voor een behoorlijk traditioneel geluid, maar die tenminste ook weet wat zijn kwaliteiten en beperkingen zijn. Dat Cabrón op z’n minst een degelijke plaat zou worden, stond dan ook al vast op voorhand.
Het is meer dan dat geworden, want met hun debuut (een 10” met de Argentijnse trancerockers van Los Natas even buiten beschouwing gelaten) zijn ze er in geslaagd een plaat af te leveren die na ettelijke beluisteringen nog altijd even fris klinkt. Met producer Patrick Delabie hebben ze gezorgd voor een droge en beenharde sound die het best het amalgaam aan invloeden toont: de klassieke grooverock van Unida en QOTSA, recht-voor-de-raapse melodieuze rock (van alle tijden), en de Amerikaanse gitaarbands die tien tot vijtien jaar geleden furore maakten. Het zal dan ook niet verbazen dat Cabrón al mocht aantreden als voorprogramma bij Atomic Bitchwax, Mission Of Burma en Therapy?, en geen enkele keer een slecht figuur sloeg.
De plaat vertoont dezelfde uitgekiende mix van heavy riffs, melodieuze zanglijnen en stompende ritmesectie die van de optredens doorgaans zo’n explosieve gebeurtenis maakt. Zo blinkt de band uit in wat we voor het gemak cabriorock zullen noemen: zweterige rock-‘n-roll die een rit door druilerige Vlaamse gaten als Beringen, Asse en Eeklo weet om te toveren in een joyride door de woestijnvlaktes van New Mexico. “Your Lessons Learned”, “Burden” en “Couldn’t Quit Smoking” zijn songs die het niet moeten hebben van verrassingen en complexe structuren, maar van soul, en die wordt dan ook met de nodige fierheid uitgestald.
Elders zoekt de band nog meer de groove op ter hoogte van de lendenen. Zo is het titelnummer met z’n krachtige finale een onbetwistbaar hoogtepunt, net als “Empty Room” dat met z’n bluessfeertje, lijzige vocalen en achtergrondfalsetto zo op eender welke QOTSA-album had gekund. Zoals eerder vermeld, onderscheidt de band zich van een legioen andere bands door uit te pakken met krachtpatserijen die toch een zekere toegankelijkheid aan de dag leggen door frisse hooks en cleane vocals. Met “My Obscurity” lijkt er nadrukkelijk gesolliciteerd te worden voor verschijningen op de radio, maar wat ons betreft mag “Backlash” dat lot beschoren zijn. Na een wat lange intro bewijst het immers onweerstaanbaar catchy te zijn, terwijl het ook de punch behouden heeft om de vuisten in de lucht te krijgen.
Cabrón is eigenlijk al enkele maanden uit, maar verdient het om nog eens onder de aandacht gebracht te worden. Het album zal dus geen originaliteitsprijs winnen, maar vernieuwend zijn was dan ook nooit de bedoeling. Deze knapen willen immers rocken en de goesting druipt er dan ook van af tot de laatste uitdeinende noot van instrumentale afsluiter “Parascending”. Met hun debuut spelen ze zichzelf meteen in de eredivisie van de Belgische (hard-)rock, in het gezelschap van al even zweterige bands als Triggerfinger, El Guapo Stuntteam en Les Anges (Hulk). Een Vlaamse band met kloten, charisma en songs. Waar wacht u eigenlijk nog op?