Stoere jongens rijden in stoere wagens. Amerikanen hebben er zelfs een mooi woord voor: muscle cars, opvallend door hun zware motoren en kleine tanks met sportwagencapaciteiten. Het zijn wagens zoals de Pontiac Trans Am Firebird.
De heren van Trans Am zaten ongetwijfeld niet om een grapje verlegen toen ze als groepsnaam dit — voormalig — gedroomde vehikel van patsers kozen. Humor vormt namelijk een niet te onderschatten ingrediënt van hun intelligente mix van Kraftwerk-elektronica en krautrock, gekruid met een snuifje progrock. Het muzikale ratjetoe plaatste de groep van bij de start in het toen nog moeilijk te categoriseren vakje "postrock".
De vele knipogen naar andere groepen en geluiden, vaak in de verf gezet door de overduidelijk vergezochte of technische songstructuren en de bijwijlen foute groepsfoto’s, maakten van bij de start duidelijk dat Trans Am zichzelf niet erg au sérieux neemt. Toch zijn de albums van de groep altijd meer dan een pastiche of ironische knipoog. Al lang voor de jaren tachtig opnieuw salonfähig waren, of het goed stond om in gesprekken het woord krautrock te laten vallen, eerde Trans Am immers deze "pioniers" op een weinig eerbiedwaardige, maar daarom niet minder gemeende manier.
Dit culmineerde in 2000 in hun terecht als legendarisch beschouwd pièce de résistance Red Line. Naderhand volgden T.A. (2002) en het grimmig-ironische Liberation (2004), dat een antwoord trachtte te geven op de Irak-oorlog. Dat die oorlog nog steeds woedt, zal Trans Am worst wezen. De groepsleden, die elk naar een ander continent getrokken waren, herenigden zich in 2006 in Nieuw-Zeeland om aan een nieuw album te werken.
Sex Change is geen tweede Red Line geworden, maar overklast wel moeiteloos nochtans knappe albums als Liberation en T.A.. De nadruk op eighties-electro katapulteert de groep twintig jaar terug in de tijd (luister maar eens naar "North East Rising Sun"), maar doet dat opnieuw met zoveel panache dat het aanstekelijk wordt. De knipoog naar Brian Eno’s Oblique Strategies in "Obscene Strategies" en de uptempo gitaren van "4,738 Regrets" liegen er dan ook niet om: het mag weer wat luchtiger.
En dus vallen in "First Words" de D.A.F.-drums samen met dromerige New Romantics-keyboards en klinkt "Shining Path" als een gemene rocker met gierende gitaren. Het eclecticisme dat Trans Am op zijn beste momenten tentoonspreidt, is volop aanwezig. Het opgejaagde "Conspiracy Of The Gods", dat leentjebuur speelt bij het betere metalen gitaargeweld, wordt dan ook schaamteloos opgevolgd door het op synthpop drijvende "Exit Management Solution".
In "Reprive" piept "Hey Mickey" van Toni Basil een fractie van een seconde om de hoek, maar dan schemeren Kraftwerk-klanken al door het nummer en domineren akoestische gitaren de song plots. Het militaristische "Tesco V Sainsbury’s" klinkt als een uitstekende theme song voor een "Airwolf Revised", waar "Climbing Up The Ladder Pt. 3-4" een sci-fi Blaxploitation-flick van de nodige funky spaced-out klanken voorziet. Na een voorzichtige akoestische aanzet vallen in "Triangular Pyramid" de gitaren een laatste maal in, al blijven ze netjes contrasteren met de meerdimensionale keyboards.
Sex Change vormt geen dramatische koerswijziging in het oeuvre van Trans Am, maar volgt vanzelfsprekend op de vorige albums: zeven jaar na hun meesterwerk weet het trio eenzelfde genialiteit te benaderen. De mix van stijlen, eerbetonen en knipogen klinkt tegelijk verfrissend en herkenbaar. Vernieuwend is het zeker niet, maar binnen de huidige eighties-revival blijft de groep met kop en schouders boven de rest uitsteken, met dank aan een niet onderschatten geheim wapen: humor.