Driewerf hoera! Na ongeveer vijf jaar is Mike Patton, opperhoofd van het ter ziele gegane Faith No More, eindelijk uitgebroed op Peeping Tom. Het resultaat zou een verbijsterende plaat moeten zijn die de grenzen van de popmuziek verlegt. Na het oplossen van de flinke korrel zout blijft er echter niets meer, maar vooral niets minder over dan een uiterst genietbare popplaat.
Mike Patton behoeft geen introductie meer, de Californische rocker met het karakteristieke stemtimbre liet zich na de split van Faith No More met duizend-en-één projecten in. Zo waren er onder meer Tomahawk en Fantômas voor de rockkids, de Merzbow en Kaada-collaboraties voor de meerwaardezoeker en General Patton vs. The X-Ecutioners voor de b-boys en de flygirls. Voor elk wat wils dus. Het enige wat nog op Pattons cv ontbrak was een popplaat. Hiervoor schakelde hij de afgelopen jaren het alter ego Peeping Tom in en nodigde hij schoon volk als Massive Attack, Amon Tobin en Rahzel uit in zijn studio.
De meest opmerkelijke samenwerking op de plaat is ongetwijfeld die met Norah Jones. De combinatie Patton-Jones roept denkbeeldige lieflijke tafereeltjes op zoals we die onlangs nog van Mark Lanegan en Isobel Campbell voorgeschoteld kregen. Niets is echter minder waar: Jones werpt het "Don’t Know Why"-stigma volledig van zich af en snauwt Patton geëmancipeerd toe: "So keep it in your pants, you sucker. What makes you think you’re my only lover? The truth kinda hurts, don’t it, motherfucker." Een vrouw met ballen, die Jones.
De nummers waarin Patton de samenwerking met dancegrootheden aangaat, zijn jammer genoeg minder spectaculair. "Don’t Even Trip" met Amon Tobin is een ongeïnspireerd niemendalletje, en "Kill the DJ" is Massive Attack onwaardig. Het is bijna onvoorstelbaar dat het triphopcollectief uit Bristol — op hun eigen platen gekenmerkt door die haast onnavolgbare drang naar perfectie — meewerkte aan een ondermaatse rip-off van hun eigen "Special Cases".
De overige negen tracks weten wel te bekoren. Vooral de nummers met de Anticon-rappers (Jel, Doseone en Odd Nosdam) zijn erg sterk en vallen op door hun verfrissende geluid. De combinatie van rap en rock blijft gelukkig ver weg van de nu-metalcontreien. Vooruitgeschoven single "Mojo", waarop human beatboxer Rahzel tijdens de intro zijn kunstje nog eens mag overdoen — herinnert u zich de licht ontvlambare Rahzel-Patton-doortocht op Pukkelpop enkele jaren geleden nog? — doet denken aan Faith No More ten tijde van Angel Dust (en meer bepaald het megasucces van "Midlife Crisis"). "Oops, I Did It Again", zo wordt het nummer laconiek afgesloten. "Fake it, if you can’t make it", zo moet de Amerikaan gedacht hebben, en hij neemt in "Getaway" zowat het volledige refrein van Lenny Kravitz ("Fly Away") over. Toch weet Kool Keith dit gepik in de strofen goed te maken met zijn bezwerende rhymes.
Met Peeping Tom bewijst Patton nog maar eens dat hij als geen ander alle hokjes en niches kan samensmeden tot een aantrekkelijk, coherent geheel. Het is echter niet de klassieker geworden waar reikhalzend naar uitgekeken werd. Zo moet Peeping Tom het dezer dagen qua genialiteit, spontaneïteit en inventiviteit nipt afleggen tegen Gnarls Barkley, de gelijkaardige hybridemuziek van dat ander godenkind DJ Danger Mouse.