"Het podium is mijn leven", verkondigt Dave Gahan en dat hebben we geweten. We staan nog na te hijgen van zijn doortocht op Rock Werchter. Fier als een gieter stelde hij er zijn eerste soloalbum Paper Monsters aan het enthousiaste publiek voor.
Live is Dave Gahan een onvervalst podiumbeest dat badend in het zweet van hier naar daar springt, loopt, danst…en tussendoor nog een aardig stukje zingt. Ambiance verzekerd, maar kan de zanger van Depeche Mode het ook op plaat waarmaken zonder zijn trouwe partner in crime, Martin Gore?
De single die Paper Monsters voorafging, "Dirty Sticky Floors", trekt het album al veelbelovend op gang. Een energieke meezinger van formaat die, net zoals het stevig meeslepende "Hidden Houses", duidelijk trekken vertoont van de betere Depeche Mode-songs. Ons hoor je daar niet over klagen.
"Hold on" is meteen een paar maten rustiger en vloeit naadloos over in het al even kalme "A Little Piece". Net als onze aandacht dreigt te verslappen na al deze intimistische bekentenissen, wordt "Bottle Living" met een pompende drumbeat ingezet. Met behulp van een knarsende gitaar en een rauwe mondharmonica groeit de song uit tot één van de sterkere nummers op het album.
In het dreigende "Black and Blue Again" komen we achter de ware aard van Dave Gahan. "I’m not very nice" zingt hij met ijzige stem, en we zouden hem bijna gaan geloven. Tot we hem wat later op zijn twee blote knietjes horen smeken in "Stay", een rustig nummer geïnspireerd door de geboorte van zijn dochtertje. Lief, maar geen voltreffer.
Paper Monsters bevat te weinig overtuigende nummers om als geslaagd gecatalogeerd te worden. Gahan slaagt er niet in om ons een heel album lang te boeien met zijn creaties: te veel ingetogen ballads die al snel gaan vervelen en te weinig krachtuitspattingen als "Dirty Sticky Floors". Jammer, maar tijdloos zullen deze songs zeker niet worden.