Mounir Ait Hamou verwierf bekendheid als acteur, zijn broer Ish Ait Hamou als scenarist en choreograaf. Ze sloegen de handen in elkaar voor deze op hun eigen ervaringen gebaseerde film over twee broers die opgroeien in de Belgische hoofdstad. De film ging in wereldpremière op de 51e editie van het Film Fest Gent, waar hij meteen ook de North Sea Port publieksprijs weg wist te kapen.
In interviews benadrukten de makers de autobiografische of toch minstens semi-autobiografische elementen in het verhaal over Tarek en Fouad die hun leven proberen op te bouwen in Brussel. Fouad is twaalf, ligt op school regelmatig overhoop met de lerares, moet van zijn oudere broer werken aan beter Nederlands en probeert op een wat onhandige manier indruk te maken op een klasgenote. Tarek is zesentwintig, doet aan gevechtssport en staat op het punt een grote professionele doorbraak te maken. De plot volgt hun beider pogingen om het leven vorm te geven.
Ondanks de nadruk die de makers daarbij leggen op authenticiteit, worstelt BXL toch behoorlijk met clichématig materiaal. Een dergelijk drama zal altijd nood hebben aan herkenbare kapstokken, maar de broers Hamou lijken het zich toch wel net iets te makkelijk gemaakt te hebben. Niet alleen door gebruik van uiterst voor de hand liggende personages en doorzichtige opbouw van situaties, maar bijvoorbeeld ook door veelvuldig gebruik van flauwe montages op een onvermijdelijk stemmig muziekje.
Je moet als regisseur (of in dit geval regisseurstandem) vervolgens al van goeden huize zijn om de vorm boeiend genoeg te maken dat die de tekortkomingen elders helemaal teniet weet te doen. Gedurende de eerste minuten van BXL lijkt het erop dat dat precies is wat er zal gebeuren. De film opent met een uiterst knappe scène die op de tonen van een lied van Jacques Brel een ‘overhead shot’ laat zien van een friteuse waarin een stuk vlees gegooid wordt, afgewisseld met beelden van het klaarmaken van een Franse Hamburger (une mitrailette voor de Franstaligen in de hoofdstad), een snack populair gemaakt in Turkse pittabars die hier geserveerd wordt door een Aziatische uitbater. Een mooie metafoor voor de culturele smeltpot die Brussel is en die het beste doet vermoeden voor wat nog moet volgen. Het is zeker niet zo dat BXL het visueel nadien helemaal laat afweten of in elkaar zakt. Wel moet gezegd dat het niveau van die sterke opening nadien niet echt meer gehaald wordt. Daardoor is dit een verdienstelijk, maar verre van opvallend of echt geslaagd portret van leven in de moderne Brusselse grootstad, dat slechts af en toe echt boeiende dingen laat zien.