Op 7 juni 1988 begon Bob Dylan aan zijn Never Ending Tour en nog steeds draait de man onvermoeibaar toertjes rond de wereld. Vanavond doet hij voor de tweede keer België aan in wat officieel de Rough And Rowdy Ways Tour heet, maar ons maak je niets wijs. Bovendien zei iemand ooit dat een roos een roos is en altijd even zoet zal geuren, onafhankelijk van hoe je ze noemt (iemand anders zei dan weer potato, potato, maar we dwalen af). Zesendertig jaar toeren, dat is langer dan de carrière van Lebron, langer zelfs dan het hele leven van Jezus. Het blijft, zeker op de gezegende leeftijd van 83 jaar, indrukwekkend.
Nog steeds roept de artiest Dylan tegenstrijdige reacties op. Je kan met hem dwepen of hem haten, maar je kan hem zijn professionaliteit niet ontkennen. Hij begint én eindigt op tijd. Om tien uur staan we volledig voldaan alweer buiten. (Als Lauryn Hill vanavond in een niet al te veraf gelegen buitenland speelt, kunnen we zelfs nog een optreden van haar meepikken). Voor het geld hoeft hij het ook niet te doen, want in 2022 verkocht hij de rechten op zijn gehele songcatalogus voor honderden miljoenen. We kunnen dus niet anders dan hier spreken over liefde voor zijn métier, zijn muziek en zijn publiek.
Ook al zal hij dat laatste niet spontaan laten blijken, hij stelt zich wel meer open dan in Vorst twee jaar geleden. Verschool hij zich toen nog grotendeels de hele tijd achter zijn piano, dan tellen we vanavond maar liefst drie thank you’s, en zijn goede luim lijkt een vage erkenning van onze aanwezigheid in te houden. Op hecklers ingaan die vanuit de zaal ‘Bobby, we love you!’ roepen of om “Blowin’ In The Wind” vragen, is uiteraard te veel gevraagd: Bob heeft ondertussen al lang genoeg geleefd om de Romeinen nog uit eerste hand te hebben horen zeggen: “De minimis non curat praetor.”
De inkleding van het podium is sober, karig haast, met een witte backdrop, enkele spots voor de sfeer en de piano pontificaal middenin vooraan. De focus ligt volledig op de muziek, zoals onze song and danceman het het liefst heeft. Beginnen doet hij met de rug naar het publiek, én met het oudje “All Along The Watchtower” op elektrische gitaar. Samen met zijn band – wat een strak spelende, stijlvol geklede en zich in ondersteunende anonimiteit hullende vakmannen zijn dat toch op deze tournee – blaft en kraait hij zich vervolgens door een setlist die grotendeels leunt op het Rough And Rowdy Ways-album. Dylan is het focuspunt, maar de band geeft de meester ruimte om zijn ding te doen, ze creëren het canvas waarop hij zijn meesterwerken kan schilderen. Het is hun verdienste dat Dylan ermee weg komt om leunend op de piano zijn teksten – zo lijkt het althans – af te lezen vanop grote papieren en ze dan nog niet waardig acht om ze volledig uit te spreken: “I contain multineuzelneuzel”. Van iemand met de Nobelprijs voor het schone woord op de schoorsteenmantel verwacht je zoiets niet, maar: moet kunnen.
Hij wisselt voortdurend tussen zitten of staan achter de piano, erop leunen, en rondlopen met de microfoon in zijn hand. Niet alles verloopt even vlot, maar is dat echt verwonderlijk? We aanschouwen hier tenslotte een ecce homo van de popmuziek: hoe kwetsbaar en daarom des te krachtiger is het beeld om een man op zulke hoge leeftijd nog zo het beste van zichzelf te zien geven? Om zich zodanig te wijden aan zijn vak? Aanschouw de muzikant – waar overigens minder sleet op zit dan op zijn bewegingen. “False Prophet” klinkt snedig, “Crossing The Rubicon” en “Black Rider” zijn bezwerend als het geratel van een slang, en “Key West” meandert filosofisch de dame naast mij in slaap op de schouder van haar compagnon. De prijs voor een ticket in ogenschouw genomen, is dat een duur dutje.
Wanneer je je de hele avond op zulke grote hoogte bevindt, zijn hoogtepunten moeilijk te benoemen, maar je voelt wél steeds een extra vonk van elektriciteit door de zaal gaan wanneer tijdloze krakers als “Desolation Row” of “It’s All Over Now, Baby Blue” worden ingezet – of tenminste enkele tellen later. Pas wanneer Dylan de titel zingt, herkennen de meeste mensen het nummer. Voor het overige tast iedereen even erg in het duister.
Op het einde vraagt Dylan in een onroerend “Mother Of Muses” nog om hem inspiratie in te blazen, maar hij heeft zijn plek op de Parnassus al lang verdiend. Afsluiter “Every Grain Of Sand” (uit zijn religieuze periode) verhaalt dat elke korrel zand het meesterschap van de Heer verraadt, en zo was het ook vanavond. Elke korrel op de stem, elk detail in de muziek en elk van de vele personages die zich ophouden in Bobs inborst maakten dit optreden nog maar eens tot een totaalervaring. Moge de tournee werkelijk nooit eindigen.
bedankt!
fijne commentaar na het wervelend concert
men vergeet vaak dat Dylan een kunstenaar van het zuiverste water is
niet alleen een fenomeen
Best Fons, veel dank voor je bericht!
Goede beschrijving van deze totaal ervaring, er werd op een zeer subtiele manier “rough and rowdy” (rock ’n roll) gespeeld, ik heb een intens mooie avond beleefd 🤠
Ik volg Dylan al 40 jaar. Ik vind het ontluisterend slecht. Vaak vals, uit contact met zijn band en onverstaanbaar. Bob zingt niet meer hij praat, gromt en slaat a-tonisch en a-ritmisch op zijn klavier als een boze puber die kijkt hoe ver hij het publiek van zich af kan slaan. Een onnodige en respectloze test voor iemand met deze staat van dienst. Het is dat mijn vrouw me op mijn stoel heeft gehouden, anders was ik na twee nummers opgestapt. Er zit kracht in de eindigheid, die heb ik gezien en genomen. Bob, dank voor al het moois dat je de wereld gebracht hebt. Het gaat je goed!!
Ruud Knaapen
Hengelo
Tja, ik was er ook bij. De band – fantastische muzikanten- liet Dylan inderdaad alle ruimte, maar een onverdeeld genoegen was dat niet. Dylan begon op gitaar tijdens de intro’s van de eerste twee nummers, Watchtower en It ain’t me. In enkele minuten speelde hij meer valse noten dan Keith Richards tijdens een complete Stones tour. Daarna switchte hij naar piano, maar erg veel beter was dat niet. Dat was nog niet zo erg geweest als de geluidsmensen de piano een beetje zacht in de mix hadden gezet. Maar die hadden duidelijk andere instructies gekregen, alsof we hier met de reïncarnatie van Jerry Lee Lewis van doen hadden. Heel jammer. De hele avond geen echte gitaarsolo gehoord, terwijl die mannen er echt wat van kunnen Elke keer werd ieder gaatje gevuld door het onbeholpen pianospel van Dylan. Nu is Dylan welhaast Jezus en wij zijn discipelen, maar iemand moet het de Keizer toch eens vertellen als hij geen kleren aan heeft.
het was mijn dertigste optreden. Het eerste in 1984, een vorig millenium, toen in Rotterdam en Dylan was verkouden en niet in vorm. Veertig jaar later was hij in supervorm. Hij performde weer op een originele manier: one hand on the microphone and the other hand on the piano, het zou zo uit Desolation Row kunnen komen. Schitterend!