De naam van Jonathan Glazer doet iedere rechtgeaarde cinefiel de oren spitsen. Nochtans heeft de voormalige videoclipregisseur nog maar vier langspelers op zijn actief die dan ook nog eens verspreid zijn over een periode van bijna een kwarteeuw. Het is immers al zo lang geleden dat Glazer zich liet opmerken met Sexy Beast, vervolgens verbaasde met Birth en Under The Skin (twee titels gescheiden door nagenoeg een heel decennium), om nu opnieuw tien jaar later overal – terecht – bejubeld te worden met The Zone of Interest. Deze nieuwste prent sleepte ondertussen vijf Oscarnominaties in de wacht en dat is in ieder geval veel belangrijker nieuws dan het onzinnige gezeur over het feit dat Margot Robbie en Greta Gerwig niet genomineerd werden voor Barbie. Eens te meer doet Glazer zijn reputatie immers alle eer aan met dit intense vormelijk experiment dat een gedurfde kijk biedt op de gruwelen van de holocaust.
De plot is los gebaseerd op een bestaande roman en uitzonderlijk werd er toelating verleend om te filmen in het echte kamp van Auschwitz in Polen, maar komende van Glazer hoeven we uiteraard niet te verwachten dat dit een film zou zijn die op zoek gaat naar naturalistisch drama. Wat we wel krijgen, is een radicaal esthetisch object dat de afstandelijke stijl gebruikt om de onderliggende choquerende waarheid te ontsluieren. En dus zien we in de eerste minuten van dit drama over de uitroeiingskampen enkel idyllische taferelen waarin een traditionele Duitse familie samen knusse momenten beleeft. Het is pas wanneer de camera zich even terugtrekt, dat we zien hoe de keurig onderhouden tuin en het zwembad waarin de kinderen spelen, aanschurken tegen de ommuring en prikkeldraad van een concentratiekamp. Pater familias is immers de lokale commandant, maar terwijl we de dagelijkse beslommeringen en pleziertjes van zijn gezin volgen, zijn het enkel de vage geluiden op de achtergrond die ons eraan herinneren dat een paar meter verder een van de grootste misdaden uit de menselijke geschiedenis zich ontrolt.
The Zone of Interest is daarmee een film die helemaal draait om wat we niet te zien krijgen en wat enkel wordt gesuggereerd aan de hand van een sterke geluidsmontage en bijna glaciaal afstandelijke beeldtaal. Door het hanteren van die visuele stijl – overrompelend mooie cadrages inzake compositie en kleur tegen een achtergrond van kille onverschillige horror – geeft de prent ook meteen commentaar op de (on)mogelijkheid van kunst om een dergelijke niet te bevatten tragedie te sublimeren. Dat idee – dat cultuur probeert verschrikkingen te kanaliseren (en banaliseren?) – komt ook terug in de shots gemaakt met een warmtecamera die in juxtapositie worden geplaatst met het voorlezen van angstaanjagende sprookjes voor de voorbeeldige Duitse kinderen van de commandant: gruwel die in een te vatten taal gegoten wordt, bijna zoals het machinale karakter van de vernietiging weerspiegeld wordt in het strakke lijnspel van de tuin en villa waarin alles zich afspeelt. In een artikel voor Vanity Fair praten Glazer en fotografieleider Lukasz Zal (o.a. Cold War) ook over het hanteren van die strakke afgemeten composities en hoe ze daarmee een bewuste arena creëerden.
Voeg daar nog een intrigerende coda aan toe die plots ook het ontbrekende historische perspectief alsnog binnenbrengt in de film en je hebt een werkstuk dat ten volle de doordachte vormtaal inzet om een vreselijke waarheid bloot te leggen – visuele kunst die een betekenis in zich draagt dus, maar niet zoals vaak die betekenis vertaalt naar netjes opgelepelde boodschappen.