In 1985 waagde Steven Spielberg zich aan een verfilming van de roman The Color Purple van Alice Walker, met desastreuze gevolgen. Spielberg, op dat moment de succesregisseur van Jaws, Close Encounters of the Third Kind, E.T. – The Extra-Terrestrial en twee waanzinnig lucratieve Indiana Jones-films, maar ook de invloedrijke producent achter onder andere Poltergeist, Gremlins en Back To The Future, was duidelijk op zoek naar een manier om door Hollywood ‘serieus’ te worden genomen. Het leverde hem 11 Oscarnominaties op (waarvan er geen enkele verzilverd werd, de grote prijzenslokop dat jaar werd Out Of Africa) maar ook een film waarin zijn vakmanschap als cineast hem niet alleen behoorlijk in de steek liet, maar waarin het ook helemaal ondergesneeuwd raakte door misplaatste sentimentaliteit en een krampachtige poging om toch maar de aandacht te vestigen op het ‘belang’ van de film.
Nu, bijna een halve eeuw later, sloeg diezelfde Spielberg de handen in elkaar met een reeks producenten en vooral twee andere entertainment-zwaargewichten – Oprah Winfrey (die een bijrol speelde in 1985) en Quincy Jones, componist van de score voor de eerdere versie. Samen besloten ze hun schouders te zetten onder een nieuwe verfilming, gebaseerd op de musical gepend door Marsha Norman die op Broadway liep tussen 2005 en 2008.
Als regisseur werd de in Ghana geboren Blitz Bazawule aangetrokken, een man met weinig ervaring als cineast maar wel een redelijk palmares in de wereld van de muziekvideo’s. Deze The Color Purple opent met een shot dat een hommage brengt aan Daughters Of The Dust van Julie Dash, maar dat is meteen ook het enige echt memorabele beeld. Voor de rest zullen we het immers geweten hebben dat Bazawule onderlegd is in videoclips: hij kan maar niet genoeg krijgen van de lelijke gouden gloed die door allerlei ramen valt en als hij die dan toch eens achterwege laat, dan is het om harde digitale manipulatie op de achtergrond toe te passen, zoals in een scène waarin de protagoniste en haar zus in de moerassen dansen.
Visueel is deze nieuwe interpretatie een miskleun, narratief blijft alles heel erg trouw aan het bronmateriaal over het leed van twee zwarte zusters in het zuiden van de Verenigde Staten aan het begin van de twintigste eeuw. Dat verhaal wordt hier in juxtapositie geplaatst met muzikale nummers die absoluut geen toegevoegde waarde bieden. Dat is een beetje jammer, want er is wel een stel getalenteerde dansers aan het werk, wat mag blijken uit de enige echt goede scène in de film tijdens de opening van een plaatselijke club.
Wat in ieder geval ook de wenkbrauwen doet fronsen is de benadering van de lesbische subplot uit de roman. Dat Spielberg en Walker (die zelf meeschreef aan het script) vijf decennia geleden besloten die invalshoek wat te minimaliseren was niet erg kies, maar vaagweg nog begrijpelijk. Dat anno 2023 dat alles nog altijd nauwelijks dertig seconden schermtijd waardig is, is toch wel op zijn zachtst gezegd opmerkelijk.
Terloops: Whoopi Goldberg, die de hoofdrol speelde in het origineel en daar een Oscarnominatie voor kreeg, heeft dit keer een piepkleine bijrol als vroedvrouw.