Eindelijk mocht de riem er af. Nadat een eerste EP door de lockdowns geen livevervolg kon krijgen, en een tweede EP voor nog wat Afrekeninghits zorgde, staat het Gentse Ramkot er met zijn debuut. Dat bestaat uit acht vinnige tracks, en heeft een titel die wel om een woordje uitleg vraagt.
enola: “In Between Borderlines“?
Hannes Cuyvers (bas, zang): “Dat is ook de titel die we uiteindelijk op de instrumentale voorlaatste track hebben geplakt. We hadden op dat moment al ongeveer alle nummers, en zochten naar wat hen nu bond. We kwamen tot de conclusie dat ze allemaal geschreven waren in een soort overgangsfase. Ik was afgestudeerd, Tom stopte met zijn job, we zouden alles op muziek zetten, en ondertussen zaten we ook in dat niemandsland net na corona waarin de vraag hing wat er nu zou volgen. Veel van de songs gaan ook over het soort dingen dat je in zo’n periode van je leven meemaakt, dus we speelden van in het begin met iets dat met “In Between” zou beginnen.”
Tom Leyman (drums): “”In Between Something” heeft zelfs echt op de lijst gestaan van ideeën. We hadden ook al langer het plan om voor de hoesafbeelding met die drie lijnen te werken, die deden denken aan grenzen, en zodoende zijn we dus bij “In Between Borderlines” uitgekomen.”
enola: Het album moest zelf ook tussen de bedrijven door worden opgenomen. Door het succes van “Am I Alright Now” en andere singles konden jullie eenmaal dat mocht uiteindelijk zoveel gaan optreden dat het zoeken was naar opnamedagen.
Tim Leyman (gitaar): “Dat was niet evident, maar we hebben die aanpak uiteindelijk opgenomen. Doordat we in verschillende sessies moesten werken, konden we er elke keer met een fris hoofd aan beginnen. We wisten wat vorige keer werkte, en konden daar op voortbouwen of variëren. Al had het ook zijn nadelen: we waren elke keer opnieuw zeker een halve dag kwijt aan het soundchecken van het drumstel. Op die manier nam het ook wel meer tijd in beslag, maar het hield het gevoel wel vers.”
enola: Ik ben bij jullie op bezoek geweest in de studio, en merkte hoe jullie voor een rockband verschrikkelijk klankfetisjistisch waren.
Tom: “Ik ben blij dat je dat vindt. Ik heb het ook graag als mensen na een optreden opmerken dat onze muziek toch echt wel gelaagd is. Zo is de band immers ook ontstaan. We zijn het eerste anderhalf jaar meer bezig geweest met het zoeken naar een sound dan dat we per se al met onze eerste nummers in een Gents café wilden staan.”
Tim: “Ik hou er ook van hoe je een groep als Queens Of The Stone Age kunt herkennen aan hun gitaarsound, nog voor je het nummer kent. Ook wij willen een herkenbare sound neerzetten, en dat vraagt dat je daar als een bezetene induikt.”
enola: Wat daar bij van belang was voor jullie: het mocht geen oubollige classic rocksound zijn, het moest ook wat modern zijn.
Hannes: “Wat voor zin heeft het om muziek te maken als in de jaren zeventig? Led Zeppelin ga je toch niet overtreffen, en daar heb je sowieso de middelen niet voor of je zou een artificiële situatie moeten creëren waarbij je zoals toen op tape opneemt op oude versterkers. Dat voelt veel te gekunsteld aan. Natuurlijk zou Ramkot er niet zijn als die muziek niet bestond, maar er is sindsdien nog zoveel gebeurd dat we meepikken. Alleen al het gebruik van synthesizers of het soort eindeloos delaying dat je nu kunt doen. Het is gewoon té opwindend om niet met moderne technologie te werken. Waar het om gaat, is dat we van de energie van rockmuziek houden, een soort energie die je niet op dezelfde manier in andere genres vindt.”
Tom: “Of toch niet op die manier. Techno heeft ook een hevige energie, elektronische bands als LCD Soundsystem en Daft Punk klinken ook fors. Met die vibe doen we ook graag iets.”
Hannes: “Ik weet overigens niet of In Between Borderlines echt zwaarder klinkt dan onze EP’s, maar de plaat is ongetwijfeld meer geproducet. Vroeger hadden we misschien twee gitaarlijnen gelegd, nu zijn het er bij momenten bij wijze van spreken achttien. En ik heb ook beter leren schreeuwen.”
enola: Ik kan me voorstellen dat het dan een uitdaging wordt om alles opnieuw naar een livesetting te vertalen?
Tom: “Zeker wel. Eigenlijk schrijven we onze nummers daardoor drie keer. Een eerste keer op een beperkte opstelling in ons repetitiehok, vervolgens gaan we er mee aan de slag in de studio waar we alle mogelijkheden grijpen en met zoveel lagen schilderen. En dan kom je buiten, en besef je dat je zes handen en drie instrumenten nodig hebt om het zo ook live te brengen. Dus dan moet je er opnieuw mee aan de slag. Eigenlijk vind ik dat superwijs om uit te zoeken, en te zorgen dat het in de grond blijft wat het moet zijn: wij drie die live spelen. Want ja, we maken het in de studio allemaal goed vettig, en pushen de sound, maar elk nummer start wel met ons drie in één kamer die samen knallen.”
Hannes: “Dat hertalen naar een live te spelen nummer was niet altijd gemakkelijk. “Don’t Drop Down” stelde wel wat uitdagingen met al die stemmen in het refrein. Maar voor alles is er een oplossing. Ik heb bijvoorbeeld een harmonizer-bakje waarmee ik op mijn eentje driestemmig kan zingen. En Tim kan altijd een extra versterker nemen om het te doen lijken alsof er een extra gitaar klinkt, zodat het grootser wordt.”
Tom: “We trekken de grens bij spelen met een backingtrack. Live loopt er niets mee, en dat willen we zo houden. We gebruiken graag technologie, want het is 2023, maar het moet wel live blijven. Alles wat we doen, wordt ter plekke aangestampt, gespeeld enzovoort. Alleen zo hou je de dynamiek, kunnen we met een knipoog naar elkaar beslissen even een langer refrein te spelen, echte vrijheid van spelen houden.
enola: Hebben jullie de plaat bewust kort gehouden?
Tom: “Ze moest niet per se kort zijn, maar we hebben bewust beslist dat die nummers samen hoorden, en dat andere er niet bij pasten.”
Hannes: “Uiteindelijk hebben we naar het einde toe nog aangevoeld dat er toch één rustpunt nodig was, de titeltrack die net voor het einde komt. Anders zou het wel heel heftig zijn geworden. Als we het album langer hadden gemaakt, hadden we zeker meer van dat soort passages moeten voorzien.”
Tom: “Dan hadden we ongetwijfeld een ballad geschreven.”
enola: Zit dat er in, een Ramkotballad?
Tom: (lacht) “Ja, ik wil dat echt, ik weet niet waarom, maar iets in mij wil toch graag doen, gewoon omdat ik graag nieuwe dingen probeer. Hoe dat zou klinken? In elk geval geen powerballad, eerder iets als “Blood Hands” van op de eerste Royal Bloodplaat. Dat is nu niet per se een ballad, maar net als “Anna” van Raketkanon iets dat hard is, maar toch verpakt in zeemzoeterigheid. Het is geen singlemateriaal, maar het breekt toch je hart.”
enola: In afwachting van de doorbraak met jullie “Nothing Else Matters” gaat het ook al lekker. Waarom lukt het jullie om al flink wat rimpelingen te maken in het buitenland, waar veel groepen van de vorige generatie faalden?
Hannes: “Ik wil dat niet opblazen. Ja, het gaat goed in Nederland – erg goed zelfs – maar in andere landen moeten we ons nog heel hard bewijzen. We hebben afgelopen september in Hamburg voor een volle zaal mogen spelen, hopelijk levert dat wat op. Maar waarom het ons lukt en anderen niet? Ik denk dat wij muziek maken die misschien meer internationaal klinkt?”
Tom: “Het zal deels wel een geval zijn van de sterren die goed staan, maar je moet het ook willen doen. Recent zijn we op en af naar Stuttgart gereden om een half uur te mogen spelen. Vrienden van me die niets met muziek te maken hebben, keken me maar raar aan dat we dat de inspanning waard vonden. Maar zo is het. Je moet met je voeten op de grond blijven, en beseffen dat het vaak neerkomt op opnieuw voor twintig man in een lokale Kinky Star te staan.
enola: Hou je dat soort inspanningen lang vol?
Hannes: “We praten vaak over waar we binnen tien jaar willen staan. Ik weet vooral dat ik dan niet dezelfde plaat wil horen, en het is met zalen zoals met albums. Het moet evolueren. Zoals Tom die ballad wil proberen om eens iets nieuws te doen, zo wil ik ook dat het blijft bewegen. Het moet gewoon opwindend blijven. Want als dat weg is, dan stop ik er mee. Sowieso.”
enola: Ik vind het ook wel verfrissend dat jullie ongebreideld ambitieus durven zijn. Er hangt rond jullie geen kneuterige valse Vlaamse bescheidenheid.
Hannes: “En toch proberen we ook zo realistisch mogelijk te zijn. We weten wat we kunnen, wat mogelijk is en wat niet. En we beseffen dat het een industrie is, een systeem waarin we meedraaien, en dat je geen dingen moet verwachten die van de pot gerukt zijn zoals ze op Q Music gedraaid worden. We gaan daar dus ook niet op inzetten. Tenzij die ballad aanslaat, natuurlijk.”
enola: Zo heeft Metallica het ook ooit gedaan, de markt kraken met “Nothing Else Matters”.
Tom: “Of The Scorpions: “Wind Of Change”!
enola: Jullie moesten hem al aan het schrijven zijn.