Onze innerlijke Jane Goodall grijpt de oordopjes en duikt de betonnen jungle van Vorst nationaal in: Bonobo gespot, en wel eentje die duidelijk bij de les was toen er muziekproductie onderwezen werd. De Britse muzikant/producer brengt er zijn zevende album Fragments te berde, met voltallige band en sampletafel. Maar de mayonaise pakt helaas niet altijd even goed. Worcestershire sauce, dan maar?
Ja, Bonobo … Is het dance? Ja. En neen. Je kan erop dansen, maar je zal het waarschijnlijk niet tegenkomen in een club. Je kan erop grooven, of er gewoon lekker naar luisteren. Misschien is het eerder triphop, of filmmuziek. Dit is meestal het punt waarop de wanhopige gesprekspartner het op een lopen zet. Onterecht, want de Britse producer Simon Green weet al jaren boeiende en betoverende soundscapes te maken die live maar al te goed tot hun recht komen. Wat wil je ook, met muziek die sowieso al cinematografisch aanvoelt en dan ook nog eens ingespeeld wordt door een rist rotgetalenteerde muzikanten. Absolute hoogtepunten in het oeuvre van de man uit Brighton zijn de albums Black Sands en Migration, maar ook zijn jongste worp Fragments – nummer zeven alweer, dat kindergeld begint aan te dikken – van eerder dit jaar belooft live te knetteren als een defecte kerstverlichting. Akkoord, die analogie kon beter, maar goed: ’t Is the time o’ the season, nietwaar?
In Brussel schopt de Brit het al tot het grote, stadioneske Vorst Nationaal. Niet onze favoriete zaal, maar vooruit: de plaat werd aangekondigd als ‘a record made for large venues’, dus laat dan maar zien wat we hiervoor krijgen. Begrijpelijkerwijs zonder de grote namen zoals Miguel Atwood-Ferguson, Jordan Rakei of Jamilia Woods, die hun steentje bijdroegen tijdens de opnames, maar geen probleem zo blijkt: Green, centraal in het midden, start de set nog in zijn eentje met de tandem “Polyghost” en “Rosewood”, beiden vanop Fragments, maar gaandeweg loopt het podium gezellig vol. Drums, gitaar, keys, blazerssectie en de betoverende verschijning van zangeres Nicole Miglis als een soort Star Wars-prinses: Bonobo is veel meer dan enkel een knoppengoochelaar. Als een 8 bit-dirigent geeft de Brit met behulp van beats en samples de puls aan waarop zijn muzikanten de vleugels mogen slaan. Al klinkt dit allemaal net iets te elegant. Want Vorst Nationaal is de Muntschouwburg niet. En al zeker niet als de zaal voor slechts twee derde vol zit – de afgesloten bovenste ring buiten beschouwing gelaten. Gevolg: die puls waarvan sprake, is een akoestische splinterbom die ons wollen pulletje tot in de kleinste vezels laat daveren. De salvo’s zijn zo overheersend dat we ons eerder ergens in een loopgraaf wanen dan op een concert.
En deze stadionmix-vloek blijft als een zwaard van Damocles boven de set hangen. Net als op zijn laatste plaat kiest Bonobo ervoor om zowel orkestrale nummers als echte pompende dansnummers te brengen. De band opent ingetogen met tracks als “Surface” en “Tides”, waarbij de kopjes in het publiek vlot op en neer gaan, wat nog meer het geval is bij uptempo nummers zoals “Kiara” en “Bambro Koyo Ganda”. Maar dus: die subtiele gelaagdheid van de vele muzikale partijen zweeft vaak boven diezelfde knikkende hoofdjes richting oneindigheid. Jammer. Dan maar focussen op de visuals die ons met behulp van bewerkte videobeelden op een droomtrip nemen langs de verschillende verborgen plekjes die we ontdekten op ’s mans platen.
Ongeveer halverwege de avond trekt Green de kaart van de megadancing-dj en worden de visuals ingeruild voor een eclectische lichtshow. Onder andere “Otomo” en “Linked” doen ons duizelen. Het werkt eerlijk gezegd een stuk beter; we verliezen ons eindelijk wat in de muziek die nu wat meer klinkt als die van landgenoten Jamie XX of Floating Points. Daarna wordt de band terug op het appèl geroepen voor een finish die veel coherenter en strakker klinkt dan het begin. De worstelpartij van de instrumenten met de beats zorgt hier namelijk wel voor veel dynamiek. Zo onthouden we een met solo’s opgesmukte “Kerala”.
Waarmee we dus terug bij ons gesprekje aan het begin van dit verslag zijn aangekomen. Bonobo bevindt zich op een snijvlak tussen genres en op zijn beste momenten kan dit het resultaat ver boven de som van de delen tillen. Maar helaas, vanavond hoorden we ook hoe dit de boel kan doen uiteenvallen. De sympathieke Brit wuift ons uit met een ‘See you soon, Brussels’, en daar kijken we toch wel naar uit. De omstandigheden zijn niet altijd dezelfde, en als het even mee zit, zullen we de klasbak ooit in volle glorie kunnen ervaren. We blijven per slot van rekening toch ook nog steeds naar de Rode Duivels kijken, of niet soms?