De Joods-Oostenrijkse schrijver Joseph Roth (1894-1939) groeide op in Brody (Gallicië), in het hedendaagse Oekraïne. De stad kende een opvallend hoge populatie Joden en zou in verschillende van Roths romans een rol spelen, net als het het Oostenrijk-Hongaarse keizerrijk (1867-1918) waarin Roth geboren was en waarvan hij het verval en de val zelf aanschouwde. De Grote Oorlog die de kaart van Europa voorgoed hertekende liet veel inwoners van het eens grote Oostenrijks-Hongaarse rijk verweesd en nostalgisch achter. Voor hen was Centraal-Europa een kosmopolitisch paradijs waaruit ze allen verdreven waren.
De dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije was evenwel zelf nog maar een schaduw van zijn vroegere grootsheid en zou zelfs voor Wereldoorlog I steeds meer aan gezag, invloed en territorium inboeten onder Frans Jozef I, de man die net als Roth vasthield aan tradities die binnen een moderne wereld niet langer waardevol waren. Frans Jozef I kwam als achttienjarige in 1848 aan de macht nadat zijn oom Ferdinand I, keizer van Oostenrijk aftrad. Ferdinand I was nooit als een sterk heerser beschouwd, ondanks het feit dat hij dat jaar nog een Italiaanse opstand neersloeg, veldmaarschalk Jozef Radetzky von Radetz leidde de Oostenrijkse troepen en zou door Johan Strauss Sr. geëerd worden met de befaamde Radetzkymars. Toen datzelfde jaar echter nieuwe opstanden uitbraken, werd de toestand van de keizer, alsook van de geheime staatsconferentie die de macht werkelijk in handen had, onhoudbaar.
Frans Jozef I kreeg als nieuw heerser de titels keizer van Oostenrijk en apostelische koning van Hongarije en huwde in 1854 met zijn nicht Elisabeth in Beieren, beter bekend onder de naam Sissi. De nog jonge keizer/koning heerste als absolute vorst tot het in 1859 tot een (nieuwe) oorlog met Frankrijk en Piëmont-Sardinië kwam waarbij het koninkrijk Lombardië-Venetië in Italiaanse handen viel en de unie van Italië een stap dichterbij kwam. De befaamdste en ook definiërende veldslag in deze oorlog was de slag bij Solferino (1859) die zovele doden en gewonden kende, dat het de Zwitser Henri Dunant aanzette tot het oprichten van hospitalen en later het Rode Kruis en tot de eerste Geneefse conventie (1864) leidde. Frans Jozef voerde net als Napoleon III (Frankrijk) en Victor Emmanuel (Sardinië) persoonlijk de legers aan, het zou de laatste maal zijn dat Frans Jozef zich zo ver in het strijdgewoel zou begeven.
Het is tegen deze achtergrond dat Joseph Roths Radetzkymars gelezen dient te worden, Roth zelf immers betreurde het einde van rijk waarin hij leefde en waar hij het als Jood relatief goed had en waarvoor Frans Jozef I, die onder meer de bijnaam Judenfreund droeg, symbool stond. Het boek eindigt dan ook met de dood van de monarch, wat tevens symbool staat voor het einde van het oude rijk. Toch is niet zozeer Frans Jozef het hoofdpersonage als wel de familie die door een enkele daad haar levensgeschiedenis met dat van hem verbindt. Tijdens de befaamde slag bij Solferino weet de onbeduidende Sloveense infanteristenluitenant Trotta immers het leven te redden van de koning. De jonge luitenant, zoon van een eenvoudig Sloveens boerengeslacht, wordt gepromoveerd tot kapitein en in de adelstand verheven. Hierdoor vervreemdt hij evenwel nog meer van zijn afstandelijke vader, die zelfs op het huwelijk van zijn zoon met een kolonelsdochter afwezig is en voorgoed een klassenverschil ziet met zijn zoon.
Net als zijn vader is de zoon stug, onverbiddelijk en op het rigide af rechtschapen. Wanneer hij in een schoolboek leest hoe hij als cavalerist de keizer ontzette, is hij zo misnoegd over de vertekening van de feiten dat hij er finaal via de keizer in slaagt het gebeuren uit de boeken te verwijderen. Het kwaad is evenwel geschied, de eenvoudige luitenant die als majoor het leger verlaat, gaat de geschiedenis in als de held van Solferino. Het is een legende waarvoor finaal zijn zoon en kleinzoon zullen boeten, teneergedrukt door een plichtsbesef en normen- en waardenpatroon dat binnen een veranderende wereld steeds holler en zinlozer klinkt. De zoon, Franz, wordt expliciet verboden in het leger dienst te doen en wordt in plaats ervan ambtenaar in dienst van het rijk, waarbij hij mede carriere maakt dankzij zijn achternaam en status. Net als zijn vader is hij echter een afstandelijke opvoeder die meer belang hecht aan kennis, gebruiken en rituelen dan het creëren van een warme band met zijn zoon. De vloek van de stamvader wordt zo van generatie op generatie overgedragen, terwijl het plichtsbesef overheerst.
In Radetzksymars draait het vooral om Franz en diens zoon Carl Joseph, die besluit in de voetsporen van zijn roemruchte grootvader te treden en als cavalerist dienst neemt in het leger, maar in vredestijd geen blijf weet met zichzelf noch zijn mede-officieren. Meer nog dan zijn vader loopt hij wereldvreemd door de wereld, heeft affaires waarvan iedereen op de hoogte lijkt te zijn, en weet hij slechts met één iemand vriendschap te sluiten, de legerarts Max Demant. Wanneer door een misverstand gefluisterd wordt dat de vrouw van Demant en Trotta mogelijk een verhouding hebben, ziet Demant zich genoodzaakt via een duel zijn eer te redden en van de lasteraar genoegdoening te eisen. Opnieuw zijn het oude, achterhaalde principes die de levens van alle betrokkenen overhoop gooien en Trotta laten besluiten als infanterist naar de grenzen van het rijk te trekken.
Dichtbij de Russisiche grens heerst er echter meer ambiguïteit en corruptie, Trotta laat zich door zijn collega-officieren overhalen zich steeds dieper in de schulden te steken door voor hun gokschulden borg te staan. Finaal ziet hij geen andere oplossing dan zijn vaders hulp in te roepen, die opnieuw een beroep op de ouder wordende keizer doet. Ook een schandaal waarbij Trotta op gewelddadige wijze een arbeidersopstand neerdrukt, wordt met de nodige keizerlijke discretie toegedekt maar Trotta zelf is er steeds meer van overtuigd dat het leger hem niet langer iets te bieden heeft. Wanneer hem en andere officieren evenwel het bericht bereikt dat de troonopvolger Franz Ferdinand in een aanslag om het leven is gekomen, trekt hij naar het Oostfront waar de strijd met de Russen losgebarsten is, in een laatste poging de held van Solferino en diens legende eer aan te doen.
Met recht en rede wordt Radetzkymars tot een van de meesterwerken van Roth beschouwd. De manier waarop hij de neergang van Oostenrijks-Hongaarse rijk tekent aan de hand van drie generaties is meesterlijk. Daarbij wordt met elke generatie grootvader-zoon-kleinzoon steeds duidelijker dat de waarden die via de grootvader en overgrootvader overgedragen zijn, niet langer passen bij een veranderende wereld. Het is de zoon die het beseft en de kleinzoon die door er stug aam vast te houden er net aan ten onder gaat net zoals het rijk en de keizer die hij dient. Wie de geschiedenis van Oostenrijk kent, herkent uiteraard de parallellen die leven tussen de Trottas en het rijk maar ook zonder die achtergrondkennis blijft het een indrukwekkende psychologische roman over familiebanden, plichtsbesef en oude waarden die zo verstikkend kunnen zijn dat ze niet anders dan in een tragedie kunnen eindigen. Roth verlangde naar een rijk dat er niet langer was, via zijn romans maakte hij dat verlangen en verlies dwingend tastbaar.
De roman is in een nieuwe vertaling door Els Snick verschenen, met een voorwoord van Geert Mak en Jan Vanriet. Snicks baseerde zich op de originele eerste druk uit 1932, die door Roth was nagelezen en niet op de Werkausgabe die veelal geraadpleegd wordt.