Wie bekend is met Japanse anime en manga heeft vast al gehoord van “the big three”, de drie populairste manga/anime (One Piece, Naruto en Bleach) die de concurrentie mijlenver achter zich laten en hoogstens worden uitgebreid tot “the forbidden four” om de vader van de drie (Dragon Ball) erbij te nemen. In Vlaanderen waren er lange tijd maar twee echt grote namen: Jommeke (1955) en Suske & Wiske (1945), en duurde het tot Kiekeboe (1977) vooraleer er zich naast de twee gevestigde waarden een derde speler kon ontplooien. In de schaduw van deze twee wist een aantal strips toch nog een eigen (jong) publiek te veroveren, met als bekendste Nero (1947) en Piet Pienter en Bert Bibber.
Die laatste is het geesteskind van Jozef Van Hove (1919-2014), beter bekend als Pom. Van Hove debuteerde als jonge dertiger relatief laat bij Het Handelsblad waar hij aanvankelijk de rubriek De week in krabbels op zich nam, een veeleer politieke strip die hem weinig lag. In diezelfde periode werkte hij echter ook aan eigen reek rond de figuren Piet Pienter en Bert Bibber, die na enkele jaren bij Het Handelsblad (1951-54) de overstap maakten naar de Gazet van Antwerpen. In zijn jaren bij Het Handelsblad schreef Pom niet minder dan negen verhalen, zeven ervan herwerkte of hernam hij daarna voor Gazet van Antwerpen. Het zijn die verhalen die het ook tot stripverhaal zouden schoppen. En hoewel de Gazet van Antwerpen in 1980 de publicatie stopzette, luidde dit niet het einde van de strip in, die zou pas in 1995 eindigen toen de intussen zesenzeventigjarige Pom zijn vierenvijftigste verhaal pende.
Hoewel Pom zelf de wens had uitgedrukt dat zijn reeks door een nieuwe schrijver/tekenaar verder gezet zou worden, stuitte een eerste voorstel reeds op een veto (Pom was niet tevreden was met het voorgelegde verhaal). Nochtans was er zeker vraag naar nieuwe verhalen, niet alleen vond de strip ook in de jaren negentig nog zijn publiek dankzij de verschillende drukken en herdrukken (ook in kleur, al was Pom daar zelf tegen gekant), maar werden ook Het vredeswapen en Het gestolen vredeswapen een drietal keer uitgebracht tussen 1984 en 2011. Deze eerste en enige twee verhalen van Piet Pienter en Bert Bibber die Pom niet op de een of andere manier zou herwerken of recycleren, bijven echter in de marge bestaan. Doordat de rechten voor deze eerste reeks niet uitgeklaard raken, lijkt de kans klein dat ze opnieuw verschijnen zullen, al dan niet samen met de andere verhalen uit Het Handelsblad.
Wanneer Pom een nieuwe doorstart maakt bij de Gazet van Antwerpen besluit hij met een schone lei te beginnen en zijn personages te herintroduceren met een nieuw verhaal In het spoor van Sherlock Holmes dat in 1955 zowel in de krant als in druk verscheen. Naast Piet Pienter en Bert Bibber wordt ook Susan geherintroduceerd, oospronkelijk maakte ze immers haar opwachting in De stalen zeemeermin als Susan Darling, dat Pom zou herwerken tot Plakijzerpiraten, en waarvoor hij ook elementen overnam voor dit verhaal. Met In het spoor van Sherlock Holmes legt Pom meteen enkele richtlijnen vast die doorheen de hele reeks zullen volgehouden worden. Zo zullen de karakters van Piet Pienter en Bert Bibber weinig veranderingen ondergaan (met Pienter als de intelligentere en meer bedaarde van de twee, waar Bibber het hart op de tong heeft en zich het meest door emoties laat leiden), en zal de verliefdheid die Bert voor Susan koestert, zal doorheen de hele reeks een rol blijven spelen zonder ooit echt op de voorgrond te treden. Susan zelf zal in deze eerste verhalen nog de steenrijke Amerikaanse zijn die occasioneel komt aanwaaien voor een verhaal en vooral zorgeloos door het leven gaat.
Wie vertrouwd is met het werk van Pom herkent in dit eerste verhaal ook enkele typische elementen waaronder de mysterieuze chef achter de schermen (die niet terugschrikt voor moord, zelfs al sterft er niemand in de strip), een of meerdere verdachte individuen die niet lijken wat ze zijn en vice versa enkele onschuldige randpersonages die wel degelijk een hand hebben in bepaalde machinaties. Pom zou echter relatief spaarzaam gebruik maken van deze stijl, want met De Inca-schat der Cordillera, zijn tweede verhaal verandert hij het geweer van schouder door voluit voor een avonturenverhaal te kiezen. In de strip wordt professor Eusebius Snuffel geïntroduceerd, een oudheidkundige en archeoloog die beide vrienden er van weet te overtuigen samen met hem op zoek te gaan naar de schat. Het Zuid-Amerikaanse San-Felipe, met hoofdstad Rio-De-La-Dinges, zal in een aantal avonturen een rol spelen en vormt op meer dan één manier een parodie op de vaak woelige geschiedenis van het deelcontinent, zo wisselt het regime bijna dagelijks van macht en is de bevolking, inclusief de machtshebbers, niet geneigd tot al te zware inspanningen. Geheel als bij toeval is ook Susan in het land en voegt ze zich bij het trio op zoek naar de schat.
Gedurende hun reis worden ze achtervolgd door de `goede` vriend van de professor, Archibald Pikker, en diens handlanger Prosper die ook azen op de schat en waar ze geregeld mee in de clinch gaa. Eenzelfde startpunt zal overigens ook opduiken in De diamantmijnen van Koningin Salami oorspronkelijk in grotendeels dezelfde versie verschenen in Het Handelsblad), waar ditmaal de onbetrouwbare juwelier J. Schwindler en Nestor de achtervolging inzetten maar snel het pad kwijt raken waardoor het hele verhaal een andere wending krijgt. In deze strip speelt Pom met het klassieke verhaal van een blanke stam die zich diep in de Afrikaanse jungle zou bevinden en behoudens door een ontdekkingsreiziger nooit ontdekt werd. Uiteraard is de stam xenofoob en vijandig ten overstaan van de buitenwereld en draait het verhaal grotendeels om de pogingen van Pienter, Bibber en Snuffel om terug naar de bewoonde wereld te ontsnappen.
Het stripverhaal verscheen als vijfde in de reeks en werd voorafgegaan door zowel Het raadsel van Schimmenburcht (dat in embryonale vorm verscheen als Bibbergeld en het inbraakelement overneemt van De verborgen schat, wat later opnieuw zou verschijnen) als Plakijzerpiraten (plakijzer betekent magneet). Het raadsel van Schimmenburcht draait rond valsemunters en Bert Bibber die bij de start van het verhaal valselijk beschuldigd wordt en tracht zijn onschuld te bewijzen, in het verhaal wordt ook Theo Flitser, persfotograaf geïntroduceerd, een vriend van Pienter en Bibber en latere liefdesrivaal om de gunst van Susan. Het is een van meer rechttoe-rechtaanverhalen waar de kolder en pogingen om uit de handen van eerst de politie en later de valsemunsters te blijven overheerst. In die optiek is Plakijzerpiratenambitieuzer met opnieuw een belangrijke rol voor Susan, een zeereis met onder meer een stop in San Felipe en de introductie van de geleerde Chalkstone wiens uitvinding het verhaal verder stuwt. Hoewel professor Chalkstone symbool staat voor de aparte maar geniale uitvinder, zal hij in latere verhalen niet meer opduiken maar snel vervangen worden door de al even geleerde professor Kumulus.
De eerste reeks van vijf verhalen vat al meteen treffend de stijl en kracht van Poms verhalen. Uniek is bijvoorbeeld de manier waarop hij speelt met achtergronden, tekstblokjes die `extra` duiding geven en een Vlaams (Antwerps) woordgebruik dat hij bijvoorbeeld in tegenstelling tot WillyVandersteen weigerde aan te passen voor de Nederlandse markt en zo een potentiële grote doorbraak verhinderde. Hoewel duidelijk gericht op een jong publiek wist Pom dankzij de vele knipogen en soms absurde inslag ook een volwassener publiek te boeien. De nostalgie die ook in de oude strips van Sleen, Vandersteen en Nys aanwezig is, heeft uiteraard haar charme maar de kracht van Pom ligt vooral in het feit dat hij veel minder dan Suske & Wiske of Jommeke een duidelijke moraal wil uitdragen of deus ex machina als wonderbaarlijke uitvindingen gebruikt om zijn verhaal te onderbouwen. Finaal ligt de sterkte van Piet Pienter en Bert Bibber dan ook in de manier waarop Pom een eenvoudig en relatief logisch opgebouwd verhaal weet te doorspekken met een combinatie van humor, herkenbaarheid en absurditeit, waardoor ze zestig jaar later nog steeds voor meerdere glimlachen zorgen.