Het Amerikaanse indierock-trio Moaning uit het zonnige Californië maakt op zijn tweede plaat Uneasy Laughter postpunk als kwamen ze uit het druilerige Groot-Brittannië.
Gooi alle ingrediënten en vooroordelen die u over het genre koestert samen op een hoop, meng ze zorgvuldig door elkaar en u krijgt het geluid van Moaning anno 2020: springerige gitaarlijnen, pulserende drums en van Weltschmerz bulkende teksten die met onthechte en puberale desinteresse gezongen worden. We kunnen zorgvuldig alle checkboxen aanvinken.
Waar ze op hun eerste plaat nog grotendeels de gitaren omgordden, verruilen ze deze nu deels voor synthesizers. Dit is postpunk by numbers, maar dat hoeft niet per se een probleem te zijn. Het is goed gemaakte genremuziek en het warme water hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. Om Walter Sobchak uit The Big Lebowski te parafraseren: “You can say about the tendencies of post-punk what you want, at least it’s an ethos.”
Het ironische dansen op Joy Division van de Wombats komt hier vaak om de hoek loeren, maar dat doet niet helemaal recht aan deze jongens van Moaning, die er in elk geval voor gáán. Het getuigt van een gezonde dosis chutzpah en mag bewondering afdwingen om een stijl te kiezen – ook al is die dan niet helemaal modieus – en zich dan helemaal te smijten. Ze schuwen hierbij de grote gebaren en emoties niet om hun boodschap over te brengen. Ze willen aantonen wat het betekent om in de 21ste eeuw als individu het hoofd te bieden aan ziekte, laag zelfbeeld, onmogelijke liefde en de slechte staat van de wereld. Frontman Sean Solomon gaf een jaar geleden de drank op en hoopt anderen te kunnen inspireren. Ze willen echt een positief verschil maken en dat kan alleen maar toegejuicht worden.
In tegenstelling tot hun eerste album, waarbij elk bandlid apart afgewerkte songs aanbracht, is Uneasy Laughter een echte groepsplaat geworden, waardoor het album verheffender is geworden en louterend kan werken. Overdrijving is hier het middel dat het doel heiligt. Een groep die zichzelf Moaning noemt en een frontman die teksten zingt als “I hate myself / And I saw myself in you” (uit “Stranger”); het is er zó ver over dat het grappig wordt. Hetzelfde geldt voor “Keep out”: “You’re hurting yourself just because you know how”. Dit is next level grienen met de vinger keuterend in de open wondes van de ziel. De kracht en de achilleshiel zitten in gelijke mate vervat in zulke sloganeske en simpele lyrics. Na enkele beluisteringen betrap je jezelf erop dat je mee “make it stop, make it stop, make it stop” uit het gelijknamige nummer zit te zingen. Maar is dit een oorwurm of gaat het na een tijd vervelen, zoals ook White Lies dat al snel deden? Time will tell. Laat hen dát maar eens scanderen.
Muzikaal wordt een prominente rol weggelegd voor ijskoude synthesizers zoals ze ook rondwaarden op de Berlijnse platen van David Bowie. In “Stranger” wordt rustig naar een climax toegewerkt, waarop steeds een antwoord in kille toetsaanslagen als contrapunt volgt. Eurythmics’ “Here Comes The Rain Again” weerklinkt in “What Separates Us” en met “Fall In Love” schreef Moaning hun eigen “Love Will Tear Us Apart”. Grote gevoelens veranderen alles, niet noodzakelijk ten goede (“If we fall in love, I will lose you”). Het is dat onafwendbare smachten en verscheurd worden dat hier wordt afgeschilderd. “Am I loveless or just fearful? Do I want this? Can I trust myself? Is it hopeless, will you change my mind? Do I want this or should I carry on?”
Het gejaagde en springerige “Running” is een hoogtepunt met af en toe grotere erupties van emoties uit een uitgevlakte ziel. “Coincidence Or Fate” heeft daarentegen een uitgesponnen brug nodig om te verhullen dat het idee al uitgewerkt was.
Uneasy Laughter past bij de kilte van deze dagen van isolatie, maar weet toch voldoende doorleefde troost te bieden. Het is jammer bij dit soort groepen dat Joy Division, The Cure en andere groten uit het genre steeds als een donkere wolk boven hun albums hangen. Er zijn natuurlijk veel slechtere referentiepunten, maar ooit moet het toch mogelijk zijn om aan deze vergelijkingen te ontsnappen? Dit album doet ons steeds op twee gedachten hinken. Enerzijds is het niet origineel genoeg om écht interessant te zijn, maar tegelijk valt er weinig op aan te merken. Dit is een pretentieloze plaat om te luisteren als u de klassiekers in het genre beu bent en iets light wenst. Meer hoeft het niet altijd te zijn.