Richard Thompson is 75 jaar, maar verkeert dezer dagen in bloedvorm. Op Ship To Shore laat hij andermaal op zijn unieke wijze alle facetten van liefde en verdriet hartverscheurender dan ooit klinken.
Al meer dan veertig jaar is deze moderne troubadour de hofleverancier van secure karakterschetsen en ruwe fait-divers en het bewijs dat een goede songsmid het niet enkel over zichzelf moet hebben. De man etaleert al sinds zijn zeventiende zijn unieke ‘hybrid picking’-gitaarstijl, eerst met Simon Nicol en Ashley Hutchings in het baanbrekende Fairport Convention, daarna met voormalige wederhelft Linda, en nu al een lange tijd onder eigen naam. In die hele carrière heeft hij nooit een dip gekend. Want een slechte Richard Thompsonplaat, dat bestaat niet.
Ship To Shore bouwt voort op wat Thompson met zijn vorige knalplaat 13 Rivers begon. Maar waar die behoorlijk duister klonk en op korte tijd was gemaakt om de demonen van een donkere periode te bestrijden, getuigt deze nieuwe plaat van een nieuwe vitaliteit. Tussen beide platen ligt zes jaar, de langste droge periode die Thompson heeft gekend, al heeft hij niet stilgezeten. Hij verhuisde na een scheiding en een nieuw huwelijk van L.A. naar New Jersey, vanwaar het makkelijker vliegen is naar het oude continent. Tijdens deze jaren bracht hij twee EP’s uit, maar vooral schreef hij het eerste deel van zijn autobiografie Beeswing: Losing My Way and Finding My Voice, 1967-1975, een absolute must-read voor iedereen met een hart voor deze periode van de Britse muziekscène.
De titel Ship to Shore verwijst ook naar de naoorlogse periode waarin piratenzenders vanop schepen voor de kust het prille rock-‘n-roll over het land verspreidden. Een voor een vielen gewillige Britse tieneroortjes als een blok voor deze verleidelijke opzwepende muziek, en zo ook de jonge Thompson. Is dit dus nog eens een elektrische plaat? Jawel.
Thompson is een uitmuntende gitarist op de akoestische gitaar, maar hij schittert ontegensprekelijk nog meer als hij zijn Stratocaster omgespt en omringd door een sterke band los kan gaan. Dan pas voel je zijn handelsmerk: sterke anekdotes over brekende harten met onvergelijkbare solopartijen die in hun opbouw van song tot song variëren. De ene keer is dat met een duidelijk begin – midden – eind, andere keren start het schroeiende schreien in medias res alsof het in een verzengende flashback de anatomie van de hele backstory blootlegt. Een indrukwekkende band, die Thompson ondertussen al meer dan tien jaar ondersteunt, begeleidt opnieuw: Michael Jerome op drums, Taras Prodaniukal op basgitaar en Bobby Eichorn op gitaar. Sterk nieuw lid is oud Dylan en T-Bone Burnett-getrouwe David Mansfield, en diens viool blijkt de perfecte aanvulling om het af te maken.
Deze volledig in Woodstock opgenomen plaat opent met opzwepende mandoline en gitaren, gedreven door een rollende drum. De tweede song, “The Fear Never Leaves You”, klinkt als de hoogdagen van Thompson toen hij met producer Mitchell Froom Rumour and Sigh (1991) en Mirror Blue (1994) maakte. “Singapore Sadie” kent u al als single, maar het nummer daarna, “Trust”, had de single moeten worden, een hit zelfs.
Het refrein is geen vrolijke meezinger, maar blijft niettemin dagenlang in het hoofd hangen: “no one told me that love’s so complicated / dreams get so frustrated /romance is overrated /who do I believe?” Dit is Richard Thompson in grootse doen, en in de volgende song zet hij de verscheurende teneur van onverbiddelijke afwijzing gewoon voort. “Turnstile Casanova” is een songtitel die sowieso zou passen in het oeuvre van John Prine, en Thompson drapeert er een song rond die het midden houdt tussen zijn eigen “I Feel So Good” en “I Misunderstood”. Thompson woont dan wel in Amerika, maar die onweerstaanbare Britse droge humor blijft hem eigen met een song als “Maybe”: “She’s a disco queen from a golden era – She digs old Bowie and Kate’s her hero – She can be flirty, she can be shirty – Her hands are clean but her mouth is dirty”.
Dit is waarom Ship To Shore de beste Thompson-plaat is sinds Mock Tudor. De elektrische vlam is eindelijk opnieuw volledig aangewakkerd. Omarm deze bard en zijn meesterlijke oeuvre voordat het te laat is. Hij behoeft geen Nobelprijs, noch een privéjet, maar een tikkeltje meer erkenning bij leven en welzijn is zeker wel gepast.