Oorspronkelijk was Odeon/Budokan, een concertregistratie van de tour met Crazy Horse uit 1976, voorzien als volgende release uit Neil Youngs archieven. Ter elfder ure besloot Young zelf echter om deze Tuscaloosa eerst uit te brengen, een opname van een concert in de gelijknamige stad in Alabama op 5 februari 1973. Een om meer dan een reden verrassende keuze.
Zo kijkt Young zelf met uiterst gemengde gevoelens terug op de concertreeks die hij begin 1973 met zijn gelegenheidsgroep Stray Gators ondernam. Het was niet alleen de eerste tour na het succes van Harvest, dat van Young een grote naam maakte, het vond ook plaats onder de donkere schaduw van de dood van Crazy Horse gitarist Danny Whitten, die enkele maanden voordien bezweek aan een overdosis. Daarnaast waren er de spanningen in de groep. Het was de eerste maal dat Young beroep deed op sessiemuzikanten in plaats van oude getrouwen – met uitzondering van Jack Nitzsche — om on the road te gaan en vooral drummer Kenny Buttrey voelde zich niet erg thuis in dat milieu. Tel daarbij nog discussies over vergoedingen: sessiemuzikant Buttrey vroeg een hoog loon, waarna Young zich genoodzaakt voelde om dat aan alle bandleden te geven. Ondanks het feit dat de bandleden al samenwerkten op Harvest, bleek samen live optreden een stap te ver. Verrassend is deze release ook omdat de opnames niet als bootleg bij de verzamelaars circuleerden.
Daarenboven was er met Time Fades Away (1973) al een live-album uit die tour gepuurd. Een album dat door Young zelf zo laag ingeschat werd dat het pas sinds een paar jaar beschikbaar is in cd-formaat. Toch zijn er heel wat verschillen tussen beide albums. In tegenstelling tot Time Fades Away is dit album de registratie van één enkel concert, en geen uit verschillende performances samengesteld album. Het dateert ook uit het begin van de tour, want op de opnames die het eerste album haalden, was drummer Buttrey al opgestapt en vervangen door Johnny Barbata. De setlist op Tuscaloosa is ook grondig verschillend. Hier ligt de nadruk meer op songs uit Harvest, in tegenstelling tot de onuitgebrachte tracks van Time Fades Away. “Don’t Be Denied” en “Time Fades Away” zijn de enige overlappende nummers. Overigens hebben vier songs van het concert het album niet gehaald, in het geval van “The Loner” was dat volgens producer John Hanlon zowaar wegens “te vals”.
Zoals wel vaker het geval bij Young bestond de setlist ook hier uit een akoestisch en een elektrisch deel. De eerste nummers (“Here We Are Now In The Years” en het onvermijdelijke “After The Gold Rush”) zijn nog solo, alvorens de Stray Gators hem op het podium komen vergezellen. De akoestische set leunt sterk op nummers van het toen pas verschenen Harvest. “Heart Of Gold” klinkt nog fris, en nummers als “Harvest” en “Out In The Weekend” zijn in hun live-versie wat rauwer dan de gepolijste studioversie.
Maar het best zijn de Stray Gators toch tijdens het elektrische deel. In tegenstelling tot wat de geschiedschrijving — en Times Fades Away — doet vermoeden, speelt de band hier wel hecht. Young deinst er niet voor terug om zijn kritische song over de deep south, “Alabama”, in het hol van de leeuw te brengen. De song “Lookout Joe” was op dat moment nog niet uitgebracht song en knettert, “New Mama” doet daar nog een schep bovenop. Op een lang uitgesponnen “Don’t Be Denied” laten de Stray Gators zien dat ook zij een stevig stukje kunnen loos gaan.
Met Tuscaloosa slaagt Neil Young er in om het beeld van tour met de Stray Gators uit 1973 bij te stellen. Het album is wat minder donker dan Time Fades Away en de performances rammelen niet zo erg. Een beeld van de tour voor de desintegratie van de band. Een essentiële live-plaat is het misschien niet in het oeuvre van de Canadees, maar wel een zoveelste hele goeie. Of Tuscaloosa beter is dan Time Fades Away is dan weer een goed onderwerp voor een ongetwijfeld verhitte toogdiscussie.
Op 9 juli staat Neil Young met Promise Of The Real in het Sportpaleis.