Terwijl buiten de ondergaande zomerzon voor bijna tropische temperaturen zorgde, serveerde Les Ateliers Claus een eclectisch menu van drie totaal verschillende acts met de Nigerese gitarist Mdou Moctar als publiekstrekker in een uitverkochte zaal.

De Ijslandse Inga Huld Hákonardóttir en de Fransman Yann Leguay zorgden voor de meest abstracte performance van de avond. In het atelier op de eerste verdieping brachten ze twee stukken die gedragen werden door de ongewone percussie van Leguay. Ritmische geluiden werden gehaald uit het slaan tegen een betonnen blok en het tikken tegen een vinylplaat in combinatie met elektronisch gegenereerde geluiden. Samen met de spoken word van Hákonardóttir leverde dat een performance op die het vooral moest hebben van de sfeerschepping en de subtiele nuance. Daarna trokken ze naar de zaal op de gelijkvloers voor hun meest bizarre act: staande op een dikke houten balk sloegen ze met een bijl – als een monotone metronoom — tegen het hout, ondertussen een tekst declarerend. Voorwaar een specialleke.

In vergelijking daarmee zorgde het Portugees-Belgische trio bestaande uit gitarist Norberto Lobo, drummer João Lobo (geen familie overigens) en bassist Soet Kempeneer voor een bijna conventioneel geluid. Met een set die varieerde tussen hevige erupties en rustigere stukken zorgde het drietal voor een strak optreden dat regelmatig dicht tegen verwrongen rock aan schurkte. Gitarist Norberto Lobo – getooid in een shirt van voetbalclub Benfica met verwarrend genoeg de naam van João Lobo op – nam vooral het voortouw in de stevige stukken, terwijl Kempeneers eerder op de rustigere momenten op de voorgrond trad met zijn bij momenten lyrische spel. Het trio had de voorbije dagen aan nieuw materiaal gewerkt in Les Ateliers Claus. Dat ze ondertussen een goed op elkaar ingespeeld geheel geworden waren, werd snel duidelijk in een optreden dat de verwachtingen ruimschoots inloste.
“Het gaat luider worden dan bij Thurston Moore Group vorige week”, werd ons bij het binnengaan toevertrouwd over het optreden van Mdou Moctar. De linkshandige Nigerese muzikant bracht eerder dit jaar zijn eerste groepsplaat uit, het uitstekend ontvangen Ilana (The Creator). Een album dat liet horen dat Moctar een muzikant is die iets toe te voegen heeft aan het woestijnbluesgenre, door er westerse invloeden van psychedelica tot Hendrix aan toe te voegen. Samen met zijn drie medemuzikanten betrad Moctar in traditionele toeareg-klederdracht het podium. Vanaf de openingsnoten zette een zichtbaar goedgeluimde Moctar er meteen de nodige vaart achter. Dat van het luid spelen was niet gelogen, werd snel duidelijk.

De nummers werden lang uitgesponnen, maar de opzwepende groove die de band op de mat legde, zorgde ervoor dat zelfs de meest verstokte zoutpilaren niet stil konden blijven staan. Net zoals op plaat zorgde “Terhatazed” ook live voor een zinderend, episch hoogtepunt. Blues, rock, maar ook Arabische invloeden en Afrikaanse ritmes waren allemaal in de sound verwerkt. De temperaturen liepen zo hoog op dat er halverwege zowaar waterijsjes uitgedeeld dienden te worden ter afkoeling. Van speciale effecten of show op het podium moesten de heren het niet hebben. Moctar en co. lieten vooral hun instrumenten spreken. Vooral Moctar zelf toonde zich een meesterlijk en inventief gitarist. Een nummer werd in het Frans gebracht, niet toevallig een aanklacht tegen de mismeestering van Afrika door de vroegere koloniale mogendheden die het continent als wingewest plunderden.
Hoewel het optreden amper 45 minuten duurde – een zinderend “Ilana” was het enige bisnummer — verliet niemand de zaal met de bedenking dat het langer had gemogen. Wat Moctar en co serveerden, was immers een portie superieure woestijnblues, met een energie die — de liters zweet ten getuige — je toch te weinig op een podium ziet. Steamin’.