De laatste jaren leken de animatiemagiërs van Pixar stuurloos. Toy Story 3, hun laatste echt straffe film, dateert van 2010. Maar de laatste nieuwe is opnieuw Pixar Grand Cru. Coco hoort thuis in het rijtje instant Pixarklassiekers zoals The Incredibles, Toy Story, Ratatouille, Up en Wall-E.
Miguel is 12 jaar en houdt van muziek. Stiekem speelt hij gitaar en luistert hij naar oude platen. Stiekem, want hij groeit op in een gezin dat muziek afzweert in het nochtans muzikale Mexico. Een voorouder van Miguel liet zijn familie immers in de steek om muzikant te worden, en sindsdien is geen enkele vorm van muziek in huis nog toegelaten. Toch wil Miguel zijn droom najagen en muzikant worden. Tijdens Dia de los Muertos, de uitbundige Mexicaanse versie van Allerheiligen, komt hij op magische wijze als levende terecht in het hiernamaals. Alleen de vergiffenis van een familielid kan hem terugsturen, maar alle doden eisen dat hij dan eerst muziek afzweert. De enige manier is nu zijn verre voorvader, die muzikant was, terug te vinden.
Coco is een kleurrijke reis door de wereld van het hiernamaals en de Mexicaanse cultuur, met respect en bewondering voor deze uitbundige cultus van de dood. Grensverleggend mooi en een sterk verhaal, dat verwachten we van Pixar. En dat maakt het waar in deze prachtfilm.
Niet dat de Pixarfilms van de voorbije jaren rommel waren, maar ze waren ondermaats voor de lat die de animatiestudio zichzelf oplegt. De achtergronden in The Good Dinosaur en Cars 3 waren verbluffend. Verwonderlijk om te zien hoeveel de computerprocessoren aankunnen om zoveel schoonheid op het scherm te krijgen. Maar die andere belangrijke Pixartroef, een sterk scenario, ontbrak er aan. In Coco vinden die technische experimenten wel hun resultaat
En Coco herstelt nog een belangrijk Pixarelement. Als geen ander slagen John Lasseter en co erin de kijker emotioneel te raken. Rechtuit en simpel in your face: ‘We weten wat we de kijker aandoen. De kijker weet dat wij dat weten.’ En het werkt. Denk maar aan het eerste kwartier van Up, dat geen mens onberoerd laat. En wat in Coco een onschuldig, heroïsch liefdesliedje lijkt, verandert in een ontroerend lullaby die de titel verklaart en elk hart raakt. Hou een zakdoek bij de hand.
Het is weer overduidelijk wat Pixar beter maakt dan de concurrentie: de regie. In Coco zit er een doorgedreven consistentie in beeldtaal, camera-afstand, shotlengte en overgangen zoals je die zelden tegenkomt. Dialoogscènes worden klassiek gebracht met veel mediumshots. De long shots van het hiernamaals zitten tjokvol rijke details, zoals bij grote idool Ghibli. Elke scène start bij het juiste beeld, springt naar het juiste standpunt op het juiste moment en dit gebeurt allemaal zo onachtzaam, zo vloeiend en zo onopvallend. Net dat is de kracht van de beste Pixarfilms en Coco behoort tot hun allerbeste werk. Dit is één van de mooiste films van de afgelopen jaren.