Met onder meer Avishai Cohen (de ene), Avishai Cohen (de andere), Anat Cohen (zus van de ene), Yaron Herman, Omer Avital en Shai Maestro is er een generatie Israƫlische jazzmuzikanten opgestaan die grote sier maakt op verschillende continenten. Trompettist Itamar Bochorov mag je gerust aan dat rijtje toevoegen.
Net als de meeste van zijn voorgangers groeide Bochorov op in een stimulerend milieu waar het samenkomen van (muzikale) culturen als iets vanzelfsprekend beschouwd werd. Aangetrokken door jazziconen als Clark Terry, een muzikant-leraar met een carriĆØre van meer dan zeventig (!) jaar, en de tragisch vroeg overleden Booker Little, trok Borochov als jonge twintiger naar New York om er zich onder te dompelen in de jazzcultuur en op zoek te gaan naar een eigen stem en verhaal. Dat leidde in 2014 tot Outset, een eerste kwartetplaat onder eigen naam. Met Boomerang consolideert hij zijn status van muzikant om in het oog te houden.
Intussen vond wel een kleine personeelswissel plaats. Broer/bassist Avri Borochov is nog steeds van de partij, maar drummer Aviv Cohen werd vervangen door Jay Sawyer en altsaxofonist Hagai Amir door pianist Michael King. Dat zorgt voor een verschuiving van de groepssound, al blijft hij resoluut met een been verankerd in de Amerikaanse jazztraditie, maar nog ruimte te over heeft om zijn persoonlijke bagage te laten binnensijpelen. Typisch Sefardische schalen, een handvol eeuwenoude composities en specerijen uit Noord-Afrika en andere oorden geven de composities extra kleur, diepte en variatie.
Borochov speelt ook door en door toegankelijke muziek, die volop inzet op elegantie, melodieuze inventiviteit en losjes dansende ritmes. Rauwe randjes, abrupte verschuivingen of echte verrassingen vallen er niet te rapen, maar dat valt hem met deze variatie en stijl niet te verwijten. Die laatste troef heeft hij trouwens grotendeels te danken aan zijn eigen trompetspel. Door een gave, warme klank en een duidelijke voorkeur voor het midden- en lage register, neigt hij regelmatig naar de klank van een bugel, waardoor ook de naam van Clark Terry weer opduikt. Het is die franjeloze, natuurlijke aanpak die overheerst.
Een beproefde tactiek: van start gaan met het mijmerende āTangerinesā, een lyrisch stuk voor piano en trompet, en afsluiten met het breekbare āPrayerā. Daartussen word je als luisteraar deelgenoot van een fraaie deining van klanken, ritmes en temperamenten, van het zachtjes heupwiegende āShimshonā, waarin de muzikanten zich onbevangen rond elkaar bewegen en de muziek omvormen tot een gezapig pruttelende saus, tot het aanstekelijk swingende āJones Streetā, waar eerder Hubbard dan Terry de hoofdinvloed lijkt. Al lijkt ās mans spel soms ook het midden te houden tussen de Oosterse warmte van Ibrahim Maalouf en de souplesse van Douglas. Let vooral ook op de forse stuwing van Avri Borochov en de lichtvoetigheid van King.
Latere stukken āJaffa Tuneā en āĆa Va Bienā bevestigen trouwens dat de band op zān best is als er een versnelling hoger geschakeld wordt. Het eerste doet het met tinten die wat donkerder zijn en schuift King naar voor als klepper/solist van dienst, terwijl het tweede door die exotische flair herinnert aan Kenny Dorhams dansende composities. Meer ingetogen composities als āAdon Olamā (gebaseerd op een Joods-Algerijns stuk) en āAvriās Tuneā creĆ«ren afwisseling, maar zijn net iets minder memorabel. In het tweede oude stuk, āWanderer Songā, duiken een paar authentieke instrumenten op en slaan de broers zelfs aan het zingen met hun vader Yisrael.
Het maakt van Boomerang een geslaagde fusie van jazz en wat ooit met een wat lullige term āwereldmuziekā genoemd werd. Al is zoān uitspraak eigenlijk ook pure nonsens, aangezien jazz nooit genrezuiver is geweest, wat sommigen ook mogen beweren. Met andere woorden: een gepolijste (dat zeiden ze natuurlijk ook over Bill Evansā machtige muziek), evenwichtige en fraaie plaat voor een breed publiek.
Itamar Borochov speelt op donderdag 29 juni een duoconcert met de Italiaanse pianist Alessandro Lanzoni in de Hnita-Hoeve (Heist-op-den-Berg). Borochovs vorige passage daar zinderde naar verluidt nog lang na, dus het zou wel eens een buitenkans kunnen zijn om de man nog eens te zien in ideale omstandigheden.