Is Peter Broderick de Frank Zappa van de Duystermuziek? Dat zal nog moeten blijken, maar zeggen dat het een bezig baasje en muzikale allesvreter is, is een understatement. Dat bewijst hij opnieuw met de sobere pianoplaat Partners, die heel wat ingewikkelder in elkaar zit dan op het eerste zicht lijkt.
Nog steeds maar 29, is een korte blik op de discografie van Peter Broderick genoeg om te beseffen dat de Amerikaan moeite heeft met stilzitten. Talloze soloplaten, sommige neoklassiek, andere experimenteel of meer songgericht, hand-en spandiensten bij bands als Efterklang of Chantal Acda en daarbovenop nog eens verschillende samenwerkingen met uiteenlopende artiesten: zijn cv liegt er niet om. De woorden “muzikale duizendpoot” worden soms al eens te vlug bovengehaald, maar op Peter Broderick zijn ze zonder enige twijfel van toepassing. En toen ging vier jaar geleden dan toch, na twee solo-albums op één jaar tijd te hebben uitgebracht, plots het licht uit. Die periode verwerkte hij op het vorig jaar verschenen Colours Of The Night. Die pauze heeft hem in ieder geval deugd gedaan en heden ligt hier al zijn nieuwe wapenfeit te blinken. En na het ietwat brave Colours Of The Night, is Partners een veel intensere plaat geworden die weer wat meer het experiment opzoekt.
Partners is namelijk een ode aan John Cage, een van de grootheden van de avant-garde en de twintigste eeuwse klassieke muziek. Berucht om zijn stuk 4’33” en bekend van onder andere zijn werken voor prepared piano, hield hij zich aan het begin van zijn carrière vooral bezig met aleatorische muziek. In deze muziek wordt het componeren zoveel mogelijk overgelaten aan het toeval (bijvoorbeeld met behulp van dobbelstenen). De filosofie daarachter, die zeker Cage heel zijn leven bleef inspireren, was om de componist zoveel mogelijk uit te schakelen in het proces van componeren. De componist moest enkel voor het kader zorgen waarbinnen de muziek zich kon ontwikkelen, maar zich voor de rest zoveel mogelijk terugtrekken. Vooral in de vroegste pianowerken van Cage, nog geworteld in het minimalisme van bijvoorbeeld Erik Satie, komt deze compositiemethode naar voren. Kroonjuwelen daarvan zijn “In A Landscape” en “Dream”, beide uit 1948 en beide gecanoniseerd door Stephen Drury in zijn klassiek geworden opnames ervan.
Wat heeft heel die vorige paragraaf nu met Peter Broderick te maken, horen wij u denken. Wel, Partners is zoals gezegd een ode aan Cage en zijn aleatorisch minimalisme. Broderick raakte enorm gefascineerd door “In A Landscape”, dat hij hier ook brengt na het zorgvuldig en intensief op het gehoor te hebben leren spelen. Waar bijvoorbeeld Drury een heel kale, uitgepuurde versie bracht, baadt die van Broderick door de toevoeging van een lichte reverb in een onderwateratmosfeer. Deze persoonlijke toets vormt de kracht van de mooie uitvoering. De rest van de plaat bestaat dan weer uit eigen composities (buiten slotnummer “Sometimes”, een cover van Brigid Mae Power) die allemaal in de geest van Cage geschreven zijn. Muzikaal leunt dit album zo aan tegen Brodericks vroeger neoklassiek werk als Float of zijn soundtracks, hoewel deze veel kaler is, in plaats van tegen de meer songgerichte aanpak van zijn voorganger http://www.itstartshear.com.
Broderick opent Partners met het “titelnummer”, eigenlijk een gedicht dat hij schreef volgens de regels van de dobbelsteen. Het vormt een intrigerende prelude, maar ook niet meer dan dat. De volgende vijf stukken laat hij enkel de muziek spreken. Na met “In A Landscape” zijn beginselverklaring voor deze plaat te hebben afgeleverd, gaat hij vervolgens aan de slag met de erfenis van zijn grote voorbeeld. Daarbij klinkt hij echter nooit als een kopie of doorslagje van Cage en steekt hij genoeg eigenheid in de stukken om het geluid en de compositietechnieken naar zijn hand te zetten. In zijn nummers is sowieso ook meer emotie te vinden dan in de muziek van Cage, Philip Glass of Erik Satie. En hoewel de piano overal de basis vormt, voegt Broderick toch overal nog subtiel toetsen toe.
In “Carried” is dat bijvoorbeeld een wazige zangpartij die, in combinatie met de zachte pianotoetsen, de melancholie zachtjes doet binnensluipen. Het door het rollen van de dobbelstenen tot stand gekomen “Under The Bridge” is dan weer heel kaal, maar het spel met stiltes en uitgestelde noten, aangevuld met wat galm hier en daar, zorgt wel voor een knappe spanningsboog. “Conspiraling” doet met zijn rollende piano in de verte zelfs wat aan Keith Jarrett denken, hoezeer hun werelden voor de rest ook uit elkaar liggen. En ook hier word je automatisch meegezogen in de emotionele pianopartij van Broderick, die langzaam naar een hoogtepunt toewerkt waar hij zichzelf laat gaan op zijn toetsen.
“Up Niek Mountain” springt er in dit geheel het minste uit, maar dat wordt snel opgevangen door de mooie cover “Sometimes”. Daar haalt Broderick zijn kenmerkende stem toch nog boven om zachtjes de liefde te bezingen. En zo sluit hij een album af dat tegelijk een waardig eerbetoon als een prachtige persoonlijke compositie is. Hoe goed Broderick ook mooie liedjes kan schrijven, het best blijft hij toch als hij buiten de lijntjes van de popmuziek kleurt. Dit maakt deze Partners een waardige toevoeging aan zijn al indrukwekkend oeuvre en een plaat die hem weer op de juiste koers brengt.