We kijken allemaal wel eens terug op het verleden. Op conceptalbum The Silver Gymnasium keek frontman Will Sheff vol nostalgie terug naar zijn kindertijd in Meriden, een dorpje in New Hampshire. Nieuwkomer Away zouden we gerust het minder vrolijke vervolg kunnen noemen. Met de nodige lik melancholie laat Sheff zijn jeugdsentiment voor wat het is.
Drie jaar is het alweer geleden dat Will Sheff en de zijnen met een nieuwe plaat kwamen aandraven. Nu ja, de zijnen? Van de originele Okkervil River-bezetting, houdt enkel drummer Cully Symington nog stand op Away. Sheff, die meer het solopad wilde bewandelen, verzamelde een schare muzikanten uit de meest uiteenlopende genres rond zich: sirene Marissa Nadler, enkele jazzvirtuozen, en het klassiek muziekensemble yMusic. Allemaal veelbelovend, maar hoe klinkt het in de praktijk?
Opener “Okkervil River R.I.P” bouwt met zijn simplistische gitaarakkoorden en ingetogen drums rustig op. Wanneer Sheffs bariton zich begraaft onder een laag strijkers en een Wurlitzer orgel (vintage Okkervil River trouwens), kruipt het nummer pas echt onder de huid om zich daar voorgoed te nestelen. “Call Yourself Renee” vertelt dan weer het verhaal van een eenzaat die zich tegoeddoet aan fastfood en films. Goed verstaanbaar is het zoals gewoonlijk niet. Het is de warme harmonie tussen ’s mans gemijmer, Marissa Nadlers dromerige vocalen en een deftige orkestratie in dit nummer die iets losmaken. Meeneuriën kan op zijn beurt op de poppy deuntjes van “The Industry”, waarin Sheff met enige vervreemding terugblikt op zijn muziekverleden. “Do you remember, baby, back in 96 / When some record was enough to make you raise your fist / When some singer’d make you sure that you exist / I’ll never thought I’d feel like that again.”
Stil worden we van de meer ingetogen nummers zoals “She Would Look For Me” of het wondermooie “Comes Indiana Through The Snow”, een ballade waarin de levenswandel van Sheffs overleden grootvader, een WOII-veteraan, wordt bezongen. Belletjes rinkelen, zoals eerste voetstappen in de sneeuw en een droef trompetgeluid en zacht gitaargetokkel voegen zich bij het gezelschap. Vervolgens doet “Judey On A Street” ons met zijn sferische soundscapes verdacht hard denken aan Sufjan Stevens ten tijde van Illinois. Slaagt Okkervil River erin ons te vervoeren naar hogere sferen of is het gewoonweg een mislukte rip-off van Sufjan? We komen er maar niet uit.
Op de tweede helft van het album valt er helaas niet veel meer te rapen. De goede bedoelingen van “Mary On A Wave” gaan een beetje verloren in geshalalala terwijl “Frontman In Heaven” schippert tussen muzikale agressie en een hoopvolle klaagzang. In eerste instantie lijkt het wel alsof Sheff er een onsamenhangend allegaartje van gemaakt heeft. Toch vallen de losse puzzelstukjes op afsluiter “Days Spent Floating (In The Half Between)” uiteindelijk wel in mekaar. Een maand lang pende Sheff de eerste de gedachte die in hem opkwam neer en daar draaide hij een song uit. Enigszins bevreemdend om mee te eindigen, maar het werkt wel. Alsof hij eindelijk rust gevonden heeft.
Het verdict? Away is zeker niet Okkervil Rivers beste werk, maar het is zonder twijfel een beklijvende plaat die na elke luisterbeurt verder rijpt. Met haar hoge sferische gehalte en goed geoliede orkestratie hebben we alvast een soundtrack voor de aankomende herfst in huis.