De invloed van de Amerikaanse schrijver en dichter Langston Hughes (1902-1967) is tegenwoordig weer volop aanwezig. Enkele maanden geleden kwamen we al een uitstekend album tegen van Raphael Rogiński, die zich liet inspireren door enkele van Hughes’ teksten en zo tot een fantastische, idiosyncratische gitaarplaat kwam. Ook de Deen Hasse Poulsen (1956) – alweer een gitarist – komt nu op de proppen met een project dat begint bij de poëzie van deze Afro-Amerikaanse activist, al is het resultaat deze keer voornamelijk songgericht ondanks de aanwezigheid van enkele usual suspects uit de improvisatiewereld.
Gedurende enkele decennia tijdens de eerste helft van de vorige eeuw, slaagde Hughes erin om met onder meer gedichtenbundels, boeken en kortverhalen een breed perspectief te bieden op het leven van zwarte Amerikanen, waardoor hij vandaag wordt beschouwd als een van de centrale figuren van de Harlem Renaissance. Dat zijn werk in deze vluchtige tijden nog uiterst relevant is bewijzen stukken als “Song Of The Refugee Road” en “I Dream A World”, waarin onder meer het vluchtelingenthema, discriminatie, ongelijkheid en racisme worden aangekaart. Met de actualiteit in het achterhoofd heeft Poulsen ze waarschijnlijk heel bewust op deze plaat gezet. Sociaal engagement in de muziek is dan toch niet dood.
De Deense gitarist is geen onbekende in de internationale jazzwereld, vooral dan doordat hij deel uitmaakt van het eigenzinnige trio Das Kapital (met Edward Perraud en Daniel Erdmann) dat al meer dan tien jaar actief is en vorig jaar nog het album Kind Of Red uitbracht op het Franse Label Bleu. In het verleden was hij tevens actief met onder meer Joëlle Léandre, Paul Dunmall en Lotte Anker, maar we kwamen hem ook ooit tegen tijdens het Citadelic Festival in Gent, waar hij als gast meedeed met De Beren Gieren. De muzikanten die hij verzamelde voor The Langston Project verraden een netwerk over genregrenzen heen: de Deense jazz- en soulzangeres Debbie Cameron, bassist Luc Ex van het legendarische Nederlandse punkcombo The Ex en de Engelse drummer en improvisator Mark Sanders. Met dit kleurrijke gezelschap creëert Poulsen een opvallend toegankelijke verzameling songs in een wat moeilijk te definiëren mix van blues, jazz en soul.
Gedurende veertien tracks klinkt het kwartet geen twee keer hetzelfde. Met een beperkt instrumentarium van stem, gitaar, bas en drums weten ze de meest diverse schakeringen naar boven te brengen, waarbij slechts zelden een zwak moment passeert (enkel met de lauwe en te langgerekte ballad “When It Comes To You” hebben we het moeilijk). De groep doet wel eens denken aan illustere voorbeelden, zoals in “Trumpet Player” dat door Poulsens diepe stem en een donkere latininvloed de luisteraar terugkatapulteert naar Tom Waits’ Rain Dogs, terwijl de gedachten een paar nummers eerder nog afdwaalden richting Mavis Staples, waar Cameron qua stemtimbre lichtjes tegenaan schurkt.
Het meer jazzy werkt komen we tegen in de gejaagde opener “Birth” waarin Poulsen zich de vrijheid gunt even flitsend te soleren, maar het toch vooral Cameron is die de aandacht naar zich toetrekt door hoog uit te torenen boven de haastige ritmesectie en deze als een woeste amazone lijkt te willen temmen. Haar krachtige stem staat wel vaker centraal, onder meer in het versmachtende “Dream” en in de hotsende funkvibe van “Midnight Raffle”. Doe bij dit alles nog het walsje bij van “Little Green Tree”, een vocaal duet tussen Poulsen en Cameron in “I Dream A World” en het rubato gespeelde “Breath Of A Rose” en het is zo klaar als een klontje dat het kwartet moeiteloos van genre naar genre springt.
Maar het is natuurlijk niet alleen de muziek die hier van tel is, het tekstmateriaal van Hughes is namelijk een dankbare basis om op de bouwen. Regels als “Must I beg? Must I steal? / Must I lie? Must I kneel? / Or driven like dumb war-weay sheep / Must we wander the high road and weep? / Or will the world listen to my appeal?” van”Song Of The Refugee Road” zijn natuurlijk prangend actueel en krijgen een passende muzikale vertolking via een soort americana-mars, waarbij een korte gitaarriedel steeds maar naar dezelfde beginnoot terugkeert. De woorden “Where do I go from here?” waarmee Cameron afrondt klinken daardoor nog wat wranger.”A world I dream where black or white / Whatever race you be / Will share the bounties of the earth / And every man is free” van “I Dream A World” klinken als een pijnlijke soundtrack voor de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten en doet ons beseffen dat we lang niet zo goed bezig zijn als sommigen ons willen laten geloven. Gelukkig houdt de muziek ons nog op tijd en stond een spiegel voor.