Als we nu nog één keer over Years & Years schrijven, mogen we er dan mee ophouden? Ja, we hebben ons vergist, toen we op Eurosonic hoog opgaven over dit bandje; sorry. Drie geweldige singles maakten de lente niet; op zijn debuut valt het Britse trio potsierlijk hard door de mand.
Natuurlijk zijn er lichtpuntjes. “Take Shelter”, “Desire” en “King” zijn drie ongelofelijk aanstekelijke nummers die elke radio waar ze passeerden in brand zetten. Op die momenten is de mix van reggaeton, Hot Chip-achtige house en opzwepende synths op zijn best. En natuurlijk heeft Olly Alexander een aardige, wendbare en bij momenten soulvolle stem. Er zijn zelfs momenten dat hij daar mooie dingen mee doet. Maar dat weet u allemaal al een half jaar. Vraag is: heeft de band meer in petto dan dit openingsschot?
Het antwoord is een luid en duidelijk “neen”. Daarvoor weet Alexander te goed dat hij een strot heeft die vraagt om plastieken soul, en geeft hij daar te graag aan toe. Krijgen we dus doorgaans: van nostalgie naar het slechtste van de nineties doordrenkte pop, waaruit een adoratie voor de late (de minste) Michael Jackson spreekt, en een kindertijd waarin Backstreet Boys en NSYNC een pijnlijke hoofdrol speelden.
Resultaat: een handvol mierzoete ballads. In “Eyes Shut” zien we Alexander op de tonen van een stemmige piano op zijn knieën zijgen, smachtende blik richting de camera van ons geestesoog; Justin Timberlake had het niet beter gekund. Het enige wat mankeert zijn vier in het wit uitgedoste nitwits die al lypsynchend een synchroon dansje uitvoeren. Gaan we echt dié periode doen herleven? Had deze band dan maar zijn Robbie Williams, naar wiens publieke meltdown we konden uitkijken.
Neen, dan nog liever de opzwepende cadans van “Shine”, of de pop van “Worship”, maar zelfs dan blijft de vraag: hebben we echt 2015 bereikt om dìt, opnièuw, te doorstaan? Mag het iets inventiever dan een koud beredeneerd herkauwen van wat krap twintig jaar geleden tienerharten harder deed slaan? Dat Years & Years eind vorig jaar de winnaar was van de BBC Sound Of 2015 geeft het failliet van deze lijst, die al jaren geen glimps van artistieke meerwaarde meer wist te spotten, aan.
Kort samengevat – want we kunnen het niet genoeg benadrukken – is dit Communion het soort te mijden guilty pleasure waar enkel Sven Ornelis mee over straat durft te lopen. Wij verwachten beter van u. En nog een laatste boodschap aan u, beste puber: ga op zoek, en kijk niet om; er is boeiendere muziek te vinden dan het soort waar uw vader en moeder voor het eerst op muilden.
Soms is één beeld een sterker argument dan duizend woorden.