Rip This. Het klinkt misschien stoer, maar de ongelikte beren die enkele jaren geleden nog lekker hard en rommelig uit de hoek kwamen met GB City hebben op deze plaat hun haar in de gel gestoken en voelen gladder aan dan ze ooit ruig zijn geweest. De gitaar is uit de garagebox gegroeid en opgeblonken, net als de sound.
BDOD, dat zijn drie mannen die lawaai maken voor een heel regiment. Dat doen ze nu al enkele albums lang, en daar gaan ze lekker mee door. De nieuwe plaat, dansbaar dreunend en op gang, net als voorheen, zal zonder twijfel menig rockliefhebber plezieren. De punk- en garagerockinvloed is op deze plaat nog steeds aanwezig, maar met af en toe een glinsterend randje. Hier en daar horen we de dromerige noise van Ty Segall doorschemeren, maar evengoed verrassen de jongens met een nummer als “Sin Is In 10” dat duidelijk wat mosterd tussen de Nirvana-boterham stal. Het tweede nummer op de plaat suddert dan weer in Hives-vettigheid en algehele punkrockvibes. Meer dan vroeger werd het muzikale register opengetrokken, maar dat betekent nog niet dat de inventiviteit in gelijke lijn is gestegen. De spielerei met stijlen beperkt zich tot een minimum, en meestal blijft het bij gebald gerammel, harde riffs en rechttoe-rechtaanviriliteit. Niets mis mee, maar echt origineel is het niet.
Nochtans hoort de stichter en het kloppende hart van BDOD enig lof toe. Alles zelf opnemen, schrijven en er dan nog een knallend geheel van maken; John Barrett kent de kneepjes van het vak wel. Muziek hoeft dan ook niet altijd hoogstaand te zijn; voor een potje hersenloos moshen en schreeuwen komen wij ook met veel plezier ons bed uit. Een stevige zanglijn, een pompende drum, een gitaarlijn zo strak als de broek van wijlen Morrison: een mens wordt van minder bloedgeil. Maar na drie nummers mag dat stomende partijtje beuken alweer afgelopen zijn; zelfs de beste dingen op de wereld worden saai na overmatig gebruik. De muziek is wederom allesbehalve complex, en dat betekent zowel een vloek als een zegen.
Meneer Barrett weet het zelf maar al te goed samen te vatten met zijn nummer “Everything’s The Same”, meteen ook het meest inspiratieloze nummer op de plaat. Alles klinkt door de uniformiteit een beetje duf, en ook de constante van energie is afstompend. Dat alles maakt de plaat vermoeiend om uit te luisteren. Apart beluisterd is elk nummer echter een heerlijke slag in het gezicht die je zonder morren opnieuw ondergaat. Jammer van de gepolijste klank, en trouwens ook van het nummer “Better Days” …Waar we uiteraard niets méér mee bedoelen. Best te pruimen met het verstand op nul.