Blues en garagerock gebracht door jonge hemelbestormers. Benjamin Booker kwam, zag en rammelde er een flink stuk op los.
Oorspronkelijk was het optreden — voor zover wij konden nagaan het eerste van Benjamin Booker in België — voorzien in de kleine Witloof Bar in de kelder van de Botanique. Vanwege de verrassend grote interesse werd het echter verplaatst naar de iets grotere Rotonde. Want met een sterk debuutalbum onder de arm begint de 25-jarige, in New Orleans residerende Benjamin Booker stilaan naam te maken. Dat titelloze debuut kwam hij in Brussel voorstellen met een trio, naast hemzelf bestaande uit drummer Max Norton en de met pornosnor — een prachtexemplaar overigens — uitgedoste bassist Alex Soto.
Het concert begon meteen in overdrive met “Chippewa”. De stem van Benjamin Booker, rauw als na een slapeloze nacht waarin een paar whisky’s te veel werden geconsumeerd, gaf de songs een doorleefd en rafelig gevoel, pure garagerock. Als een kruising tussen Chuck Berry en Jack White ging Benjamin Booker tekeer. Max Norton mepte op de vellen alsof zijn leven ervan afhing en Alex Soto was, zoals het een bassist betaamt, de redelijk onbeweeglijke rots in de branding. De openingssong werd meteen gevolgd door twee andere prijsbeesten uit Benjamin Booker, “Old Hearts” en het ironisch getitelde “Happy Homes” (over een in de goot overleden kennis). Het swingde, het wrong, het was blues en het rockte dat de stukken ervan af vlogen. Drie songs ver en Booker had al serieus indruk gemaakt.
Met maar één album op de teller is het repertorium uiteraard wat beperkter, zeker als de songs op dat album bij momenten misschien net dat ietsje meer variatie mochten vertonen. Om dat euvel een beetje te omzeilen, werden halverwege het optreden plots de basgitaar en de drums even aan de kant gelegd en een fiddle en mandoline boven gehaald. De sfeer sloeg om: weg was het dompig blueskot uit het Diepe Zuiden, in plaats daarvan kregen we plots heel even de sfeer van een rokerige pub in Ierland. Met een obligaat flesje bier in de hand wist Booker te bewijzen dat hij geen luid rockende gitaren nodig heeft om indruk te maken. Tijdens een rustigere song als “Kids Never Grow Older” maakte hij evenzeer indruk door al fluisterzingend de Rotonde muisstil te krijgen.
De meest populaire songs van het album, althans dat zijn ze toch te veronderstellen op basis van het herkenningsapplaus, werden samengebald op het einde van het concert. In songs als “Wicked Waters”, “Violent Shiver” en een lang uitgesponnen “Have You Seen My Son?” ging het trio helemaal los. Feedback en bluesriffs werden in het rond geslingerd in een lange finale, die laveerde tussen ingetogen momenten (daar waren de fiddle en mandoline plots even terug) en uitbundige erupties. Pas nadat ze terug op het podium geroepen werden voor de bisnummers, richtte Benjamin Booker zich voor de eerste maal tot het publiek. Hij verbaasde zich over de grote opkomst, wetende dat Parquet Courts (“That’s my favourite band”) op hetzelfde moment ten dans speelde in de grote zaal van de Botanique. Met een bruisende versie van “By The Evening”, heviger dan op plaat, namen ze afscheid van het publiek.
Een dik uur onversneden rock, ergens op het grensgebied tussen blues en rudimentaire garagerock. Meer had Benjamin Booker niet nodig om het publiek te overtuigen van zijn kwaliteiten. Benjamin Booker is the real deal. Wie er bij was moet toch een heel klein beetje het gevoel ervaren hebben dat John Hammond moet gehad hebben toen hij Bruce Springsteen voor de eerste maal zag optreden.