Het is allemaal zijn eigen schuld. Want als je zoals J. Mascis een paar klassieke rockalbums gemaakt hebt, kan je je er niet zomaar vanaf maken met een doordeweeks folkplaatje.
Met Dinosaur Jr. schreef J. Mascis een mooi stuk muziekgeschiedenis. You’re Living All Over Me en Bug zijn twee albums die in elke zichzelf respecterende platenkast horen te staan. Met zijn uitgesponnen grofkorrelige gitaarsolo’s was J. Mascis een buitenbeentje in de alternatieve rockscene van de jaren ‘80 (waar het vaker kort en snel moest gaan). Nadat zijn kompaan Lou Barlow de Dinosaur-deur achter zich dichttrok, maakte hij onder de naam Dinosaur Jr. nog een paar sterke platen, die de facto eigenlijk al soloalbums waren. En sinds 2007 tonen de dino’s dat je als oude rockband ook een reünie kan doen die niet enkel op het glorieuze verleden teert, maar ook nieuwe, sterke platen kan uitbrengen. De Pixies zouden er beter een voorbeeld aan nemen.
Met Tied To A Star heeft J. Mascis nu weer een soloalbum uit onder zijn eigen naam, als opvolger van Several Shades Of Why uit 2011. En net als op dat album krijgen we ook hier weer de folky Mascis te horen. De inkleuring is erg sober en werd grotendeels door J. Mascis op zijn eentje ingespeeld. Enkel Ken Maiuri (The Soft Drugs) op piano en Pall Jenkins (The Black Heart Procession) op gitaar komen op een paar liedjes meespelen. Maar jammer genoeg lijdt het album een beetje aan hetzelfde euvel als zijn voorganger: net iets te veel inwisselbare songs, zonder een beklijvende melodie.
Nochtans begint het allemaal prima. “Me Again” is een goeie song, waar de akoestische gitaar mooi aangevuld wordt met een sober pianospel en een in falsetto gezongen refrein. Daarna krijgen we meteen het hoogtepunt van de plaat, “Every Morning”, niet toevallig de song waar de echo’s van Dinosaur Jr. het duidelijkst doorklinken (zonder daarom in een noisefest te ontaarden). Ook “Heal The Star”, dat refereert aan Thurston Moore’s solomateriaal, is een sterke en sfeervolle song, met een steeds terugkerende akoestische gitaarriff die gaandeweg overgaat in een finale die een versnelling hoger schakelt, met een heerlijk rommelig einde tot gevolg.
Maar daarna is het vet van de soep. Songs als “Drifter” en “Better Plane” klinken alsof ze speciaal gemaakt zijn om als soundtrack bij een Café Latte in de Starbucks te kunnen dienen. Ook de aanwezigheid van Chan Marshall (oftewel Cat Power) kan een song als “Wide Awake” niet boven de zachtjes meanderende, folky sfeer van het album uittillen. Het is opvallend dat uiteindelijk het instrumentale “Drifter” met zijn energieke melodie de enige song is die voor wat variatie zorgt in de tweede helft van Tied To A Star. Ook “Trailing Off” probeert met wat elektrisch gitaarwerk wat meer vuur in het album te brengen, maar jammer genoeg beperkt het zich tot een bescheiden steekvlammetje.
Het is allemaal niet slecht, maar J. Mascis weet op het openingstrio na, ook nergens echt te boeien. En voor iemand met zijn status is dat onvoldoende. Volgende keer wat meer peper op de songs zou al ferm helpen. Sorry J.
J. Mascis treedt op vrijdag 5 december op in de Trix Club in Antwerpen