Elk jaar wordt het festivalseizoen op gang getrapt in Zottegem, waar voor de tiende keer de post-rockhoogmis Dunk!festival plaatsvindt. Voor de eerste keer was er echt dat festivalgevoel want Dunk!festival verhuisde naar de terreinen van Jeugdheem De Populier in de landelijke deelgemeente Velzeke.
De betonnen bunker aan de Bevegemse Vijvers, waar het festival de voorbije jaren telkens zijn thuis had, werd vervangen door de geur van gras, een (gratis) openluchtpodium en een échte festivaltent. De nieuwe locatie en uiteraard uitstekende affiche met enkele mooie verrassingen legden de sympathieke organisatie geen windeieren — het siert hem ook om een gratis busje in te leggen van het station van Zottegem naar de festivalsite in Velzeke. Zeker zo’n 500 man tekende per dag present. Maar Dunk! blijft Dunk!: bekender bij de fans uit Groot-Brittannië, Brazilië en Egypte dan bij pakweg Antwerpenaren — alleen al voor de gezellige, ongedwongen sfeer zou u naar Zottegem moeten afzakken. Spijtig eigenlijk dat dit festival niet andere provincies gekoesterd wordt.
Dag 1: roestige nagels in de rug
Hoewel de temperaturen nog niet de hoogte in gingen, was de eerste festivaldag meteen een schot in de roos dankzij een revelatie, een gevestigde waarde en een geslaagd optreden van de afsluiter.
Voor de openingsgroep van het festival blijkt de tent van de Main Stage al aardig gevuld. En dat is een aangename verrassing, want het Britse Alright The Captain, dat afwisselend met Cheap Jazz mathrocknummers brengt, klinkt allerminst toegankelijk. Het optreden heeft bij momenten meer weg van een jamsessie. Allemaal goed voor de kenners, maar de rest van het publiek lijkt er wat bij te staan voor Piet Snot. Stuk voor stuk zijn de mannen op het podium geniale muzikanten, maar het ontbreekt hen aan echte nummers. Het is alsof een metalband jazz wil spelen en omgekeerd. De tweede helft van de set klinkt al boeiender, maar dan was het kalf al half verdronken. Festivalman Roger, die kan het gelukkig allemaal al appreciëren.
Terraformer, wiens podium voor de gelegenheid in het bos vlakbij de festivalsite staat opgesteld, brengt daarentegen de post-rock/metal die we willen horen: bij momenten staalhard, meeslepend en intens. De Luikenaren brengen nul vernieuwing in het genre, maar ze klinken gewoon goed. Hun nieuwste plaat Creatures, die net verschenen is via het Dunk!label is daarvan een mooi bewijs. Ze brengen de plaat dan ook integraal. Terraformer wisselt de donkere, ingetogen passages af met de meeslepende uitbarstingen, waar zijn voorliefde voor doom metal uit blijkt. Mede door de intieme setting is het eerste hoogtepuntje van de dag genoteerd. Boodschap voor de post-rockfreaks: ga deze band zeker checken als hij eens in de buurt speelt.
De jonge Belgische koningen van de metal, Steak Number Eight, moeten ons niet meer overtuigen dat ze een uiterst krachtige liveband zijn, dat ze een volwassen geluid hebben en een eigen smoel. In de ‘best-off’-set van Wevelgems loudest passeren dan ook het epische “Black Fall”, het nog veel meer epische “Sea Is Dying” en kopstoot “Pyromaniciac”. “Black Eyed”, te vinden op The Hutch, is dan weer beukende metal van topniveau gecombineerd met heerlijk meebrulbare stukken. We hebben het al genoeg herhaald: Steak Number Eight behoort tot de Europese metaltop en het wordt eindelijk eens tijd dat het nog altijd piepjonge viertal festivals buiten de Benelux plat speelt. En o ja, net als twee jaar geleden is Dunk!festival het decor voor de première van een nieuw nummer; wederom een verwoestende brok (post-)metal. Alsof er minuten lang roestige nagels in de rug geklopt worden. Het is nu al uitkijken naar die nieuwe plaat.
Arms And Sleepers zorgt voor mooie afwisseling tussen al dat gitaargebeuk. De experimentele triphopband gaat al mee sinds 2006, brengt dit jaar nog zijn vijfde plaat uit en speelt een set waarin enkele bekende nummers aan bod komen. De heerlijk zweverige, cinematische triphop tovert Stargazer Stage om tot een zwoele loungebar; je moet het maar kunnen in ijzige temperaturen. Het pleintje voor het podium wordt meer dan terecht goed gevuld met dansende festivalgangers. Plots lijkt Dunk!festival een beetje op een nacht op Dour Festival. Danzij Arms And Sleepers voelen we de zomer al naderen.
De afsluitende set van And So I Watch You From Afar een aanval op de oren noemen, is een understatement. De hoog aangeschreven lawaaimakers uit Belfast zijn als een 65DaysOfStatic, maar dan zonder de dance-invloeden; een beetje de punkers van de post-rockscene dus. Maar het blijft een band met twee gezichten: enerzijds is er de beukende, ontoegankelijke mathrock, anderzijds zijn de Noord-Ieren niet vies van een poppy refrein. Mooie voorbeelden zijn de lalala’s in “Like A Mouse” en “A Little Solidarity Goes A Long Way”. Of hoe agressie euforie kan teweeg brengen. Getuige de moshpit vol lachende gezichten.
Aan een rotvaart worden er meer dan tien nummers doorgejaagd. Soms iets te veel van het goede? Dat zeker, want niet alle nummers van And So I Watch You From Afar zijn even interessant. “S Is For Sallamancer” is roekeloze bagger, ook opener “Big Thinks Do Remarkable” lijkt op een wedstrijdje om-het-meest-gitaarnoten-in-één-minuut-steken. “If It Ain’t Broke… Break It” daarentegen is duizelingwekkend snelle post-rock zoals “Gang”. “7 Billion People All Live At Once” begint rustiger, maar al gauw slaan de typische mathrockgitaren ons knock-out. Jammer genoeg wordt er niet afgesloten met “Set Guitars To Kill”. Niet getreurd: de melodieuze “The Voiceless” staat verder weg van het gebeuk dat we gewoon zijn van de band, maar is een mooie afsluiter van het perfecte afscheidsfeest van de eerste Dunk!dag.
Dag 2: Kicken op crescendo’s
Op de tweede dag van Dunk! lag de nadruk iets meer op traditionele post-rock, maar een elektronisch duo en stonerband zorgden voor andere geluiden. Hét hoogtepunt van de dag kwam echter een band van eigen bodem.
In een poging om het over een totaal andere boeg dan post-rock te gooien, verzanden sommige bands in een wel heel complex geluid. We hebben er respect voor, maar het geheel moet natuurlijk ook nog boeien. Upc Downc is zo’n band. In het ene nummer horen we (valse) melancholische stemmen en loodzware gitaren, in het andere melancholische gitaren met bulderende schreeuwen. Meer op het einde van de set pakt de band plots uit met goeie shoegaze om het nummer te eindigen met post-metal. Het laatste, licht bombastische nummer neigt dan weer dicht aan bij de epiek van Explosions In The Sky. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt er met percussie geëindigd. Goed geprobeerd jongens, maar dit is een beetje mossel noch vis.
Dat kan je niet van MOTEK zeggen. Onze favoriete Belgische post-rockers speelden op de tweede editie van Dunk!festival. Festival en band lijken met elkaar vergroeid; Sonder, waarmee MOTEK terug naar de post-rockroots gaat, verscheen dan ook op het Dunk!label. Op die laatste (sterke) wordt de set dan ook grotendeels gebaseerd — geen popsingles als “Tryer” of “Abused” meer.
Wel worden “Vivid And Complex As You Own”, “Orbit” en “Dragons” aan een stuk door gespeeld. We zijn getuige van één grote filmische totaalervaring met zelfs projecties op ballonnen. Het moet gezegd: dit MOTEK, waarvan enkel gitarist Wout Roelants het enige oorspronkelijke lid is, verkeert in bloedvorm. Ook “You Might Appear Only Once” en “Ambitions, Friends, Routines, Worries And Inherited Craziness” zijn verplet-te-rend. Er wordt in stijl afgesloten met oldie “I’m Your Son”. Publiek reageert meer dan terecht euforisch want dit optreden is van internationaal topniveau.
Het is niet dat ze geen eigen smoel hebben, maar hun post-rock klinkt wel minder spannend. Het maakt ook niet uit of je binnen of buiten staat, want uitstraling hebben ze al evenmin. Maar, er nu komt het goede nieuws, met gejaagde melodieën en crescendo’s van mikken de vieren Denen van The Seven Mile Journey mooi op de emotie. Onze (jbo) noemde ze ooit een goede leerling van Explosions In The Sky, maar dat is een heel groot compliment, want het klinkt allemaal eentonig melodisch. Toch zijn we een halfuurtje volledig mee met de epische post-rock. Degelijk optreden, op voorwaarde dat de ratio op non-actief staat.
We gaan ze niet over dezelfde kam scheren, maar de volgende band op de Main Stage zit muzikaal gezien een beetje in hetzelfde bedje ziek als de Spanjaarden van Syberia: het Poolse Tides From Nebula. Live een hele belevenis, want de band is een oneindige bron aan energie, maar de optimistische post-rock is meer van hetzelfde. Wel ongelooflijk mooi hoe dankbaar de energiekelingen voor de festivalorganisatie zijn. Om helemaal week van te worden.
De primussen van de school hoe-aap-ik-mijn-post-rockvoorbeelden-het-best-na komen van het verst: het talentvolle Sleepmakeswaves uit Australië. De wall of sound die de Aussies neerzetten, wordt zaterdag niet geëvenaard. In vergelijking met hun passage op Dunk!festival in 2012 zijn de heren sterk gegroeid. Tortoise, Explosions In The Sky en Mono zijn duidelijke referenties, maar ook het meest dansbare van Tangerine Dream. Gun deze jongens nog veel tours en een plaat om nog meer een eigen geluid te vinden en misschien maken ze wel ooit naam in het alternatieve circuit.
Na Arms And Sleepers op vrijdag is het zaterdag aan Lymbyc Systym om de betonvlakte bij het kermispodium — want zo ziet het eruit en het heeft zelfs de kleuren van de stad Zottegem — genaamd Stargazer Stage om te toveren tot een zwoele club. De broers Jared en Michael Bell, die al sinds 2001 samen muziek maken, brengen een mooi gebalanceerde mix van post-rock en experimentele elektronica. Dat ze perfect op elkaar ingespeeld zijn, verwondert niet, want het duo heeft al getourd met Broken Social Scene, The Album Leaf en This Will Destroy You; om een paar klinkende namen te noemen. Een aanrader voor fans van Boards Of Canada en het reeds vermelde Album Leaf.
Van de hemel naar de hel, want het Italiaanse psychedelische stonertrio Uffomammut heeft nadien Dunk!festival in zijn greep. Dit is een band die na veel jaren herkauwen en finetunen en ongetwijfeld ook honderden drugssessies een eigen overrompelend geluid vond; best te vergelijken met een vulkaan die non-stop lava (hier te vervangen door riffs) uitspuwt. Welke nummers de afsluiter allemaal brengt, doet er niet toe. Maar we vermoeden toch wat materiaal van Eve en de dubbelplaat Oro. Ufomammut is verwoestend van begin tot einde en brengt zeker de halve tent in een trance. De andere helft wil vluchten voor de luidst mogelijke dreiging van de nacht. Eenmaal uit de stonerroes ontwaakt, beginnen we pas medelijden te krijgen met de buurtbewoners van het festival. Ufomammut stuurt ons versuft ons bed in.
Dag 3: Nostalgische buien
Op de derde festivaldag gaat het er soms wat moeilijker aan toe. Je wordt minder aandachtig door oververmoeidheid of een kater. En misschien ook wat kieskeuriger? Het antwoord is: nee, als het van bepaalde bands afhangt.
Het Oekraïense The Best Pessimist kreeg jammer genoeg omwille van politieke redenen geen visum van de Belgische ambassade en moest daardoor een paar dagen voor het festival verstek laten gaan. MIAVA werd als vervanger ingeroepen. Maar waarom het verschroeiende viertal nooit eerder op Dunk!festival stond, is een raadsel. Enkele nummers van de bulderband uit Lichtervelde boeien zodanig weinig dat we een geeuw nauwelijks kunnen onderdrukken. We zijn zelfs geneigd te zeggen dat ze een eigen smoel missen. Maar de twee laatste songs hebben al wat meer in zich: vooral een goeie spanningsopbouw. Mooi hoe meedogenloze beukstukken gecombineerd worden met subtiele melodieën. Deze jongens komen er ooit, op voorwaarde dat ze de ‘post-metal/post-rock/instrumental/stoner’-omschrijving weghalen van hun Facebook. Dan lezen we nog liever ‘atmosferische metal’.
Indignu zitten we aan de volgende, interessante post-rockband in de rij die het in tegenstelling tot Lost In Kiev (sorry jongens!) wat anders weet aan te pakken: met viool- en pianotoevoegingen enerzijds en shoegaze-uithalen anderzijds. Vooral de (beeldschone) violiste probeert soms op een iets te nadrukkelijke manier haar stempel te drukken op de nummers. Soms werkt het, soms niet. In een nummer wat verderop in de set wordt de xylofoonklanken jammer genoeg weggedrukt door de strijkers. We zijn vooral fan van Indignu wanneer de bij shoegaze aanleunende pikzwarte gitaren gecombineerd worden met de akoestische violen. Maar ook dit contrast probeert de band te forceren. Met nog evenwichtigere nummers zou Indignu de perfecte soundtrack zijn voor een goed drama.
Het is zo te horen de dag van de treurige violen, want ook het Russische Aesthesys is neoklassiek getint. Bij dit vijftal zijn de soms folk-achtige violen echter wel meer in de melancholische muziek geïntegreerd, alsof het tragische zanglijnen zijn. Het levert degelijke nummers op, maar ook veel mindere. Wat we dan vooral van het optreden onthouden, is de oneindige dankbaarheid die violist Nik Koniwzski op het podium toont voor de festivalorganisatie (“This is best festival ever possible!”). Want geef toe: een jonge band uit Rusland krijgt niet elke dag de kans om voor 500 mensen te spelen. Daar wordt een mens alleen al vrolijk van.
Aan de soundcheck van het Nieuw-Zeelandse Kerretta is al te merken: dit trio brengt geen post-rock voor sentimentele zielen. De drie heren waren ooit genomineerd voor de Taite Music Prize in hun eigen land, naar verluidt vergelijkbaar met de Mercury Prize in de UK, en speelden zelfs al op het toonaangevende SXSW. Maar het post-rocklawaai komt een beetje over als beuken zonder richting. Aan de maalstroom van noisy gitaren kwam helaas geen einde. Het contrast met Halo Of Pendor, het soloproject van EF-muzikant Daniel Ohman, op de Stargazer Stage, kan niet groter zijn. De vriendelijke Zweed speelt zachte en zoete droompop vol van melancholie. Alsof je eenzaam door Scandinavië zou reizen bij valavond. U begrijpt het goed: Ohman speelt in op de teergevoelige medemens. Soms is het duidelijk dat hij iets te veel naar Mum en Sigur Rós heeft geluisterd en hij balanceert daarmee op het randje van het clichématige, maar hij heeft duidelijk genoeg sterke nummers om een heel optreden te boeien. En dat is het belangrijkste. Een kleine verrassing van een charmante muzikant, die het publiek uitvoerig bedankt in grappig Nederlands.
Daarna zet Dunk!festival de eindspurt in met drie in vet aangeduide namen: Year Of No Light, Ef en God Is An Astronaut. De Fransozen van Year Of No Light hullen met hun met shoegaze en black metal geïnjecteerde post-metal het festival een uur lang in duisternis. Wanneer “Hierophant” (vroeg) wordt bovengehaald — er is geen ontkomen aan de haast eindeloze gitaarsirene –, komt de duistere kracht verstikkend over. Op dat vlak kan je de band gerust vergelijken met het even oorverdovende Ufomammut. Alleen brachten de Italianen hetzelfde effect teweeg met stoner. Sta ons toch toe één kanttekening te maken: dit Year Of No Light klinkt veel trager — en daardoor iets meer langdradig — maar vooral minder melodieus. Dat is vooral jammer wanneer “Gehenne” aan bod komt. De intro van “Stella Rectrix” wordt dan weer te lang uitgesponnen, maar belet Year Of No Light niet om met het verschroeiende nummer het publiek de doodssteek te geven. Missie geslaagd dus, al hebben we Year Of No Light al beter gezien.
Ef live kan je makkelijk in een woord samenvatten: betoverend. De Zweedse band bestaat al langer dan tien jaar. Van bij zijn debuut Give Me Beauty. Or Give Me Death! wist Ef de schoonheid van Explosions, de hevige uitbarstingen van Mogwai en subtiele, serene vocalen te combineren. Omwille van de lichtvoetige sound, die soms meer aanleunt bij indie, heeft Ef altijd een speciale plaats bekleedt in de post-rockscene.
“Bear” is daarvan het mooiste voorbeeld en — onze excuses voor de uitdrukking — een emotioneel hoogtepunt. En zelfs anno 2014 kan Ef nog verrassen, want plots verschijnt er een gastzangeres, de uitmuntende Fien Deman, op het podium. En ook nieuwere nummers zoals “Lake Vaettern” en “Bells Bleed And Bloom”, die ons terug katapulteren naar de tijden dat het genre nog echt kon verrassen, zijn heerlijke luistertrips. Maar er heerst nog meer euforie tijdens afsluiter “Final Touch”, waarin de zeemzoete stemmen en prachtige melodica de bovenhand nemen. We dachten al een top 3 van Dunk!festival 2014 te hebben maar Ef haalt die danig door elkaar.
We hadden echter nog geen rekening gehouden met headliner God Is Astronaut, een van de post-rockbands uit de generatie na Explosions In the Sky en Mogwai, die het tot grote naam in de scene schopte. Als u zou vragen welke plaat u eerst moet aanschaffen, dan zijn de eerste drie (The End Of The Beginning, All Is Violent, All Is Bright en Far From Refuge) allemaal aanraders. Als er een post-rockband is die etherische schoonheid kan koppelen aan het brutale, is het God Is An Astronaut wel.
De vierde titelloze plaat van de Ieren was echter te wisselvallig om van begin tot einde te boeien. Daarna werd de band albumbewijs uit het oog verloren, maar live — altijd veel zwaarder en energieker dan op plaat — kan God Is Astronaut gelukkig nog altijd boeien. De twee nieuwere nummers echter niet, want de show zakt halverwege wat in elkaar. Ook een gloednieuwe song is niet bepaald noemenswaardig.
Maar, en nu komt het beste, de rest van de uiterst krachtige set ruikt vooral naar nostalgie. Openen doen de band met het verzengde “Echoes”. Daarna is er opvallend veel aandacht voor All Is Violent, All Is Bright uit 2005, nog altijd de beste plaat van God Is Astronaut. Het prachtige en door etherische vocalen gedomineerde “Fragile” en het heerlijk melodieuze “Forever Lost” klinken haast tijdloos. Later in de set komen bikkelharde versies van “Fire Flies And Empty Skies” én “Suicide By Star” aan bod. Het uitzinnige publiek wordt murw geslagen door afsluiter “Route 666”, afkomstig van de debuutplaat. Een van de opvallendste nummers van de set, omdat de elektronica boven de gitaren uitstijgen. God Is An Astronaut is huiveringwekkend mooi en weergaloos energiek: veel te lang geleden dat we zo’n post-rockshow meemaakten.
Maar als u zou vragen naar het mooiste moment van het festival, dan zou iedereen de hulde van de organiserende familie Lievens op het podium, net voor God Is An Astronaut, kiezen. De organisatoren kregen een drumvel cadeau, gesigneerd door alle aanwezige bands: symbolischer kan haast niet. Na tien edities kunnen we maar één ding besluiten: post-rock ain’t dead yet!. Niets dan lof voor de sympathiekste organisatie van het warmste en gezelligste festival van België. Ook op culinair vlak (paella! chili con carne! heerlijke stoverij!) kunnen andere festivals een puntje zuigen aan dunk!festival. Op naar de 20 edities!