Al twee platen lang blijven de twee tenoren onder de verwachtingen. Live weten Mercer en Burton hun broken bells enigszins aan elkaar te lijmen: onderhoudend, geen triomftocht.
Een concert is anders dan een plaat. Als we willen horen hoe een album op hoog volume klinkt, dan kunnen we ook gewoon even controleren of de buren thuis zijn. Beach House durft dat al eens vergeten, en ook Broken Bells week in de AB niet bepaald ver af van hun studioversies — komt ervan als je de hele tijd moet letten op de backing track. Niettemin: James Mercer is een begenadigd zanger, en Brian ‘Danger Mouse’ Burton bleef anderhalf uur lang als onopvallend opvallende sidekick smijten met strakke drums, funky baslijnen en lekkere gitaaraanslagen. Van het uitstekende openingssalvo “Perfect World”-“Ghost Inside’-“After The Disco” tot afsluiter “October”: rasmuzikanten, die zichzelf vergaten de ruimte te geven om buiten de lijntjes te kleuren.
Bijkomend probleem: voor elke twee goeie songs heeft Broken Bells er ook een die je perfect kan skippen. Op hun twee platen hoor je een zoektocht naar crossovergoud en melodische indie, maar meer dan eens stranden hun pogingen ergens onderweg. “The Angel And The Fool”, het makke “Sailing To Nowhere”, “Leave It Alone”, een intiem “Citizen” — geen wereldsongs. Als je dan anderhalf uur te vullen hebt met materiaal van amper twee platen, heb je natuurlijk weinig keuze: horde nemen en zo snel mogelijk naar de volgende spurten.
Maar goed, Burton en Mercer zijn ook niet de eerste de besten, en hun set in de Brusselse muziektempel bleek ook bezaaid met kletterende — vergeef ons de term — indiediscosynthpoprock: “Control” bouwde een zwierend feestje waarop toptrack “Meyrin Fields” moeiteloos voortborduurde, en “Mongrel Heart” was met zijn aardedonkere openingsbeats en vlagen kosmische electrosynths een hoogtepunt. “Holding On For Life”, met Mercer aan de gitaar, bekoorde meer dan op plaat maar werd makkelijk overschaduwd door “Medicine” en “Vaporize” — allebei puike tracks waarin Mercers stembereik voluit geëtaleerd wordt.
Nog meer knallers, van hun eerste plaat: “The High Road” en afsluiter “October”. Dikke tegenvaller bleek dan weer “The Changing Lights” te zijn: een van die nummers waarin Broken Bells gewoon te gecontroleerd, te geregisseerd uit de hoek kwam. Op die momenten kon een mens zich wel vergapen aan de straf in elkaar gebokste, aantrekkelijke visuals. Meerwaarde, en dus was dit concert wel meer dan een plaat op luid volume. Net.