Twee platen lang was Maxïmo Park het spoor wat bijster. Na het popfestijn dat Our Earthly Pleasures in 2007 was, ging de groep op zoek naar andere manieren om de dingen gezegd te krijgen. Zowel op Quicken The Heart uit 2009 als op The National Health (2012) leverde dat halfslachtige pogingen op. Too Much Information heeft het eindelijk juist.
Nochtans was dit een plaat die er geen moest worden. Eigenlijk was Maxïmo Park de studio ingetrokken met Dave Okumu en David en Peter Brewis van Field Music om niet meer dan een EP op te nemen; even zien wat eruit kwam als je samenwerkte met mensen die een iets meer elektronische achtergrond hebben. Dat viel wel mee, zo bleek, en wat een tussendoortje moest worden ging zo lekker dat er plots een volledig album in handen lag: Too Much Information.
Wat opvalt: Maxïmo Park is een broeierige groep geworden. Niet langer knallen de muzikanten zenuwachtig, als een losgeslagen bolide alle richtingen uit. De groep heeft eindelijk geleerd hoe ze ’beheerst‘ moet doen, en dat resulteert in het spannende “Brain Cells”, waarin Paul Smith een etherische zanglijn behoorlijk wat geladenheid kan meegeven, of de bijna tedere prachtsingle “Leave This Island”. Zelfde vibe in de nostalgische terugblik “Drinking Martinis”. “Is It True” is een twijfelgeval, maar wint uiteindelijk ons hart met een over bubbelende synths uitgespreide finale waarin Smith croont “Oooh, you never came too soon.” Het gaat hem af, die ingetogen zangstem.
Nog belangrijker: als het nog eens hoekig mag zoals voorheen — opener “Give, Get, Take”, “My Bloody Mind” — dan zijn de hooks comme il faut, de refreinen aanstekelijk en de songs van een uitstekende cuvée; precies wat van Our Earthly Pleasures zo’n, welja, plezier maakte.”Lydia, The Ink Will Never Dry” zwelgt in zijn eigen smachten, gitarist Duncan Lloyd steekt er een knap gitaartje onder dat het midden houdt tussen Johnny Marr en Mark Knopfler; pop zoals het hoort.
Met Too Much Information heeft Maxïmo Park zijn sterkte opnieuw te pakken: uitblinken in catchy popsongs, hoe dan ook. Ook “Midnight On The Hill” heeft zo’n aanstekelijk refrein. “Her Name Was Audre”, een ode aan dat mooie bibliotheekmeisje, hakt en schudt nog eens op zijn punks als het vroegste werk, scheurt dol de bochten in en draait uit plezante tegendraadsheid het nummer abrupt de nek om. Twee minuten puur amusement, vooraleer het tot meezingen en armwuiven uitnodigende “Where We’re Going” ons uitgeleide doet.
Veertig minuten, elk nummer in de recensie aangehaald en er niet een slecht aangetroffen. Conclusie? Topplaat.