Net zo dreigend als de albumcover eruit ziet, zo klinkt ook het debuut van Falling Man. Hou u maar vast aan uw bretellen.
Een flinke bierbuik had niet misstaan bij EP Hordes Of The Battered, de voorganger van de titelloze debuutplaat, alsook enkele screenshots van Ex-Drummer, waarin niet toevallig Falling Mans vocalist-performer Sam Louwyck meespeelt. Alhoewel, Falling Man is al van in de beginne meer dan een vuile troep muzikaal geweld. Is het garage rock? Misschien noise? Of toch eerder alternatieve gitaarrock? Muzikanten Polie Van De Velde, Lode Sileghem (gitaren) en Sven De Potter (drums) laten hun inventiviteit uitgebreid botvieren, waardoor het moeilijk is om een label te kleven op de band. Falling Man is een nieuwe stap in hun muzikale evolutie en de plaat zal je bij de lurven grijpen, op voorwaarde dat je wat geduld uitoefent.
Het verhaal van Falling Man draait voor een groot deel rond Louwyck, de alternatieve danser en acteur van Rundskop, Le Monde Nous Appartient en uiteraard Any Way The Wind Blows. Dit is geen gewone zanger — zoveel is duidelijk — laat staan een gewone band. Dreigend als de loop van een geladen geweer, donker als de nacht en stevig als de torso van Louwyck: dat is Falling Man. En met Wouter Vlaeminck hebben ze een producer bijgenomen met wie ze alle overbodige kantjes eraf kon schuren. Less is more: ook dat is Falling Man.
Op een uiterst efficiënte keet schoppen: dat is ook het geluid dat Vlaeminck voor ogen had met Kapitan Korsakov en Raketkanon; een aanpak die ook grote voorbeelden als Butthole Surfers en Shellac lag. Opener “Liars” wil dan ook niets anders dan meteen een mokerslag. “LIARS!”, blaft Louwyck, terwijl je getrakteerd wordt op een storm van knarsende gitaren en uiterst efficiënt drumwerk. Ook “Daf” is zo vuil als de straat, alsof je de frontman je recht in je gezicht spuugt. Om nog maar te zwijgen die bulderlach op het einde van het nummer weerklinkt — Arno is er niets tegen. Roken ongezond voor een zanger? In dit geval moet het!
Als er bij boertige punk een halve liter Cara zou passen, doe ons bij Falling Man dan maar een lekkere trappist dan: stevig, bruin, maar met een goede smaak. De gitaartandem geeft zowel “Elliot” als “Raccoon Attacks” een lekkere groove. Bij bier is de grondstof mout, bij Falling Man is dat de riff, die constant onder de huid probeert te kruipen. En dat lukt steeds beter naarmate de luisterbeurten zich opstapelen. Falling Man is wel degelijk een luisterplaat.
Falling Man zal voor de ene niet experimenteel genoeg, voor de andere niet vuil genoeg. Maar geen nood, de gitaarmuziek staat als een huis. Neem nu “Hot Hotel”, dat de oude en nieuwere, verfijnde bandgeluid lijkt te combineren. De Potter drijft met krachtige drumuithalen het tempo op terwijl gitarist Van De Velde schuimbekkend zijn teksten briest. Ook in “Stripper” wordt de spanning goed opgebouwd, tot Louwyck haast onverstaanbaar een paar woorden komt fluisteren, euh pardon, blaffen.
De nadruk op de gitaren heeft zijn keerzijde in “The Lodger” en “Me And My Beretta”, die iets te veel als een herhalingsoefening aandoen. Maar dan wordt je het zwijgen opgelegd met de intens sfeervolle afsluiters “Tar Meting”, waarin de baritonsax van Marc De Maeseneer opvalt, en het soundtrackachtige “That Woman”, dat een opvallend rijk geluid heeft. Eerst is er een bluesy intro en dan een heerlijke gitaarjam, opgesmukt met de trompet van Mees Bakker. Kortom, een heerlijke geluidstrip.
Neen, Falling Man gaat met zijn debuut geen plaats in De Afrekening versieren — dat is immers de ambitie niet — maar toch verdient zo’n smerige en eerlijke gitaarmuziek iets meer dan alleen wat respons in de underground. Live is Falling Man naar verluidt in staat om de boel te doen ploffen. Dan kan je niet anders dan fans van The Fall, The Blues Explosion en Shellac aanspreken.