“I try to sing for you with all my soul”; zo omschrijft Julia Holter haar live performances. Geïnspireerd door een dieprode en gestaag in het IJmeer wegzakkende zon was dat dan ook precies wat ze die zondagavond deed.
De nagelnieuwe reeks experimentele concerten The Rest Is Noise werd echter aangesneden door het Rotterdamse soundscape-duo Mike Koldin (Michiel Klein en Keimpe Koldijk, bekend van bands als Eklin, Adept en Bonne Aparte). Lichtjes verontrustende beelden van diepzeeduikers zonder zuurstofflessen, unheimische impressies van desolate berglandschappen en haar inwoners werden een halfuur lang voorzien van een wat eighties aandoende synthdrone. Het met diepe ernst over hun apparatuur gebogen tweetal wist in hun filmische muziek jammer genoeg te weinig accenten te leggen waardoor de set haast even onopgemerkt voorbijschoof als de gletsjers van Spitsbergen dat doen.
Enkel gewapend met een drum, cello en keyboards had Holters live-bezetting een zweem van een huiskamerorkest. En in tijden waarin schelle, flashy beelden de toon zetten een visuele omkadering volledig achterwege laten toont dat la Holter de nodige cojones heeft. Verbluffend was het dan ook dat het drietal met minimale middelen
Toch voelde de eerste twintig minuten van de set vreemd aan. Met het oog op de huidige concertreeks werden de nummers immers van nieuwe arrangementen voorzien en dat was even wennen. Jammer was dan ook dat een prijsbeest als “Für Felix” zo vroeg in de set werd weggegeven; op plaat een knaller, miste die song nu wat van haar zeggingskracht.
Wij waren trouwens niet de enigen die de gedaanteverwisseling ondergaande songs in eerste instantie niet helemaal vatten. De kunstacademie docenten- en studenten vertrokken geen spier en na elk nummer weerklonk in de piepkleine maar bomvolle BAM- zaal hetzelfde fletse handgeklap.
Gelukkig waren we na een kwartier wél helemaal mee en nadat de klassiek geschoolde muzikante haar hakschoenen uitschopte kwam het concert pas écht van de grond. Met opgestoken haar, in een cocktailjurk en wuft nippend van een glas witte wijn wierp ze zich op als een echte bandleader en het ene hoogtepunt volgde na het andere.
Bewonderenswaardig was het immers hoe cellist Christopher Votek , weliswaar geholpen door een rits effectpedalen, van zijn instrument een uiterst effectieve stoorzender én een essentieel onderdeel van de ritmesectie maakte. Die laatste bestond voor de andere helft uit ( de teksten mee lippende en, als hij even niet mocht meedoen stuurs kijkende) jazz drummer Corey Fogel die de drummachine van uit de slaapkamer verving. Dat bleek een goede zet want hierdoor klonken de nummers nog organischer dan op de albums en werden we getrakteerd op een wondermooie kruising tussen pop en soundscape die “Boy In The Moon” is. En tijdens het Nico-achtige “Mani Mon Amie” voelden we de grond haast onder onze voeten wegschuiven; er werd zoveel onaardse pracht tentoongespreid dat het leek alsof de Californische lonkte naar een job als soundtrackschrijfster voor een volgende Guy Maddin-film. En ook de van vocoders ontdane samenzang in hoogtepunt “Goddes Eyes I” trof ons recht in het hart.
Kortom; Holter bewees met een dijk van een concert dat ze in het huidige poplandschap een unieke positie bekleedt en dat Laurie Andersons opvolging verzekerd is.